RODE BLOESEMS
maken had met de vraagstukken van het Jodendom, met het ghetto en alles, wat zich rondom het Meijerplein afspeelde. Hoe gretig schreef hij niet Hebreeuwse briefjes, altijd—volgens de traditie, waarin hij was grootgebracht—met een kunstje versierd. Vroeg hij mij om drie uur bij hem te komen, dan schreef hij hij voorkeur: ‘Kom in de negende ure’, met een woordspeling op Mattheus 27:40. Kwam ik dan binnen, dan werd er terstond geëxamineerd op die merkwaardige geaffecteerde toon: ‘Heb je me begrepen V
Hij blééf geaffecteerd spreken, tot het allerlaatst. In de Joodse Invalide heb ik hem voor het laatst bezocht, kort voordat de Duitsers hun afschuwelijke evacuatie waarmaakten. Volgens verhalen zou de bijna gehele verlamde A.B.K. uren beneden hebben gelegen, alvorens hij, bij wijze van gunst, naar het C.I.Z. in de Jacob Obrechtstraat werd getransporteerd. Daar is hij woensdagavond 14 april 1943 om kwart voor tien kalm en in volle bewustzijn gestorven. De zondag tevoren had partijgenoot Willem Drees hem nog bezocht. Op diens vraag of hij iets voor hem mocht doen had de zoon van het Oude Volk alleen gevraagd... om een paar gebakken schelletjes. Ze werden inderdaad bezorgd, maar ze werden niet meer genuttigd. Op maandag 19 april werd Asser Kleerekoper op Muiderbergbegraven.
I Jit Oproerige krabbels volgt hier:
ONTMASKERD
Ik heb altijd de illusie gehad, dat mijn gezicht den smaad van m’n Joodsche ajkomst niet dl te duidelijk verried. Ik heb altijd op m’n tellen gepast om het bittere geheim, dat m’n vader een Rabbi en m’n grootvader de Rabbi der Rabbi’s was, tot in het tiende geslacht naar ’t verleden, zorgvuldig te bedekken. Onechte kinderen zullen me begrijpen. Het geheim eener besmeurde afstamming bewaar je met saamgeknepen lippen.
En ik nam mijn voorzorgsmaatregelen, met nimmer-falende werkzaamheid.
Van twee geestigheden, die dansten door m'n kop, slikte ik er één in, en ik debiteerde de slechtste.
Als ik sprak, hield ik krampachtig m'n handen op den rug, in doodsangst voor ’t onver-geejltjkgebaar, dat reeds zoovelen verried.
Ik droeg een mes, een pistool, een boksijzer, een degenstok... de zichtbare emblemen der Arische beschaving.
Ik dronk thee zonder suiker en bedankte voor koekjes, waarvan me 't water in den mond kwam. Ook dronk ik bitter, en ik at rustig afgekookte blomkool met varkensrib en zélfs macaroni met ham.
En als ik een Russischen Jood zag, zoo’n wèggeworpen afval van Judea's mestvaalt,
191