Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



RODE BLOESEMS

val tot 1907. Ook reisde hij in die jaren nog niet op Sjabbath. Deed hij dit een enkele maal, dan kwam hij (nabij vrienden te hebben gegeten) eerst met ‘nacht’ bij zijn vader. Niet uit angst, doch uit eerbied.

Zijn vrienden uit de Partij kwam hij toendertijd allereerst voor als Jood. In De reuken der liefde, of de roode roede; onder redactie van een lange goi (Seton) en een kleine Jehoede (Sant de Wolff) verscheen in 1907 of 1908 een spotprent, waarop Wijnkoop en Sam de Wolff elkander omhelzen. Daarboven staat in Hebreeuwse letters kosher. Eronder:

Wij zorgen met zijn bei Voor het kasjroeth der Partij.

Een zekere Joodse gemeenzaamheid bleef vele socialisten lang eigen.

Eerst na zijn overgang tot het communisme leidde onnatuurlijke levensverbittering tot ‘jüdischer Selbsthass’. Langzaam doch zeker drong hij zijn Joods bewustzijn terug.

In 1932 heb ik hem éénmaal gehoord in debat met Abel Herzberg o-ver ‘Het communisme of het zionisme als oplossing voor het Joodse vraagstuk’. Verbeten was zijn wijze van reageren, toen hij in de discussie al te abrupt werd herinnerd aan zijn Jood-zijn en hem werd toegevoegd, dat het Jood-zijn van zijn leider, die ten overmate nog zoon van een rabbijn was en er zelf als rebbe uitzag, het gehele Nederlandse communisme exponeerde naar de richting der Joodse problematiek. Wij leefden al in de periode van de nationaal-socialistische propaganda, die van ‘Joods communisme’ sprak. Met welke laatste karakteristiek wij ongemerkt teruggewezen zijn naar ons uitgangspunt. Maar deze keer toch voornamelijk in negatieve zin! Want bij deze man, die krachtens zijn opvoeding het oorspronkelijk-Joodse element het sterkst zou kunnen gerealiseerd hebben in zijn maatschappelijke idealen, hebben wij het zwaartepunt moeten laten vallen op het problematische van een geheel aparte persoonlijkheid, zoon van een geheel aparte rabbijn. Nochtans zal dit het uitgangspunt van zijn toekomstige biografie moeten blijven.

David Wijnkoop bleef in het ghetto wonen. Om hem te ontmoeten, aldus Ritter, moeten wij de weg weten te vinden ‘naar een der ontzaglijke huurkazernes in Amsterdam-Oost, aan het Pretoriusplein...’ De auteur moet dit deel van Amsterdam wel zeer slecht geobserveerd hebben. Wijnkoop woonde daar inderdaad, maar welk een intieme sfeer heerste op ‘het pleintje’, met zijn socialistische onderwijzers van het type Theo Thijssen, die er zelf een tijdlang zijn woning had. Aan

181

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.