RODE BLOESEMS
Geen ‘leider’ was Henri, hij w as ‘rebbe’, zoals Domela apostel was. ‘Rebbe’—geen Rabbijn. Belichaming van de intieme geest van het ghetto, is deze niet slechts religieus, doch meer nog sociaal-econo-misch de vraagbaak der massa. Hij kent zijn blijvende schuld tegenover al de mensen en delgt die door zichzelf immer te beproeven. Zijn woord brengt bij uitstek verlossing, als alle harde wetten de bedelaars om rechtvaardigheid het zwijgen hebben opgelegd. Harmonische synthese van allerbeste menselijke eigenschappen, smaakt hij gedurig de vreugde der opoffering en die der innerlijke bevrijding. Zo accentueerde het Oost-Joodse Chassidisme (de mystiek-Joodse beweging in Oost-Europa aan het einde der achttiende eeuw) de ideaal-verhouding van leider tot massa in het spreekwoordelijk geworden: ‘Rebbe en zijn Chassiediem’. Ook hier in het uiterste Westen kwamen zulke ‘rebbes’ voor, waarvan Polak wel gewaagde.
Zoals Domela's Christuskop nog tot de verbeelding spreekt van de mensen uit het oude Amsterdam-West, zo ook sprak de gemoedelijke vakbondsvoorzitter tot het Joodse proletariaat, dat zich (geheel in oude trant) aan hem verwant voelde:
Henri Polak dat is mijn neef.
En als Henri Polak mijn neef niet was
Dan kreeg ik geen geld uit de weerstandskas.
Leven blijft Henri Polak in de historie der geknechten, die hij ophief naar het niveau van menselijkheid. Hij stimuleerde—geheel in Joodse zin—tot weten als basis van macht. Onvergelijkelijk was zijn invloed op de intelligente, jonge vakgenoten. Michel H. van Campen en An-dries Sternheim hebben daar zo dikwijls van verteld. Doch van veel dichterbij (ik vermeld het in weemoed) heb ik er de weldadige vruchten van genoten.
Daar was iets in de A.N.D.B., dat ver uitging boven de sfeer der arbeidersbeweging in het algemeen. De kern daarvan lag in de persoonlijkheid van Polak, wiens gehele wezen, denkwijze, problematiek en ethiek door en door Joods waren. Groot is de betekenis van de Bond voor de moderne arbeidersbeweging. Diep besef van dankbaarheid daarvoor leefde in de harten der Amsterdamse arbeiders. Dit kwam ook tot uitdrukking bij het eerste verzet in de februaridagen van 1941, toen Kattenburg kwam assisteren tegen de fascistische provocaties in de Jodenhoek. Enige dagen later het hoogtepunt: de staking; o.a. het gevolg van een Duitse aanval op het Joodse proletariaat.
177