Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER

Hei is wel eens aardig om, wanneer men een in lang niet bezochte stadswijk weêr terugziet, zich pp te houden bij de herinneringen, die men aan die huurt heeft. Zoo ging het mij met de buurt van het Amstel-Hötel te Amsterdam.

De Sarphatistraat,—zoogenoemd naar Dr. Sarphati, die degeheele wijk, het Amstel-Hötel daarbij inbegrepen, ontwierp—begint aan het Frederiksplein. In het rijtje groote rijke lunzen, tusschen het Frederiksplein en de brug, de Hooge Sluis van het plein af gerekend links, woonden drie vermogende Israëlieten, Dr. Mendes de Leon, stichter der Boerhaave-Kliniek, de heer Mr. van Nierop, stichter en langen tijd directeur van de Amsterdamsche Bank en lid van de Eerste Kamer, en de heer van Wezel, diamanthandelaar. Omstreeks 1900 gaf de famtlie Mendes de Leon partijen, waar de jongelingschap van alle gezindten uit Amsterdam zoo wel als uit Gooi- en Kennemerland heen toog. De heer van Nierop, die ook te Baarn een villa voor ’s zomers hield, was er voor bekend, dat zelfs de balken op den zolder in zijn Amsterdamsch huis gebeeldhouwd waren. Hij was gehuwd met een jufvrouw Gompertz uit de bekende bankiersfamilie (Wertheim & Gompertz), eene der, niet zoo bizonder talrijke, Amsterdamsche dames, die men ‘elegant' kon noemen.

De derde der drie zoo even genoemde, was de diamanthandelaar van Wezel, die, even als zijn buurman van Nierop, een zomerhuis te Baarn had. Het karakter van van Wezel’s aard was bizonder opmerkelijk. Zijn zeer groot fortuin had hij zelfgemaakt en hij was zéér kostbaar uitgerust en ingericht. Voor kleine snoeperijen tusschen de maaltijden had zijn vrouw, bij voorbeeld, een antieke kom ter grootte van een waschkom, waarin zich eenige kilo’s internationale bonbons bevonden. Wel eens bij hem lunchend in de Sarphatistraat, vond ik een servies van met gouden en zilveren beeldhouwwerkjes versierde voorwerpen, waarin voeding van de hoogste en zeer zelden voorkomende hoedanigheid werd aangeboden. Hij zelf was een kleine man, keurig gekleed en gekapt. Maar nu was het bizonder opmerkelijk, dat een uitdrukking van weemoed als het hoofdzakeli/k kenmerk van zijn geestesaard permanent in zijn gelaatstrekken lag gespreid. Tegenover de zoo mild door het leven gegeven verwezenlijking van zijn jeugdwensch naar rijkdom stelde hij een edele deernis met het onbeteekenende en onvoldoende van al dit rjke stoffelijke.

Sterker spreekt het ‘Joodse’ element—hoe oneigenlijk ook—in het maatschappelijk bepaalde diamantmilieu dan in de creativiteit van die enkele burgerlijke artisten, die uit Joodse families stamden en wier habitus een totale invloed van het niet-Joodse milieu vertoont. Wij denken aan A. Aletrino.

Aletrino, in de gemeente Aaron, Arnold genoemd door zijn familie die zich voor de Joodse naam schaamde, en door zijn vrienden Sam (wat wellicht beter bij zijn uiterlijk paste), werd 1 april 1858 te Amsterdam uit Portugees-Joodse ouders geboren. Hoezeer hij ondanks alles ‘Portugees’ bleef, kan een ieder gemakkelijk afleiden uit de vele opdrachten boven zijn novellen. Hoe kan het anders: Sam Aletrino, gehuwd met Rachel (zeg: ‘Resjel’) Mendes da Costa, een zuster van de

168

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.