Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



‘sochrem’

melijk, dat door Joden werd gebracht in het sociaal-economische leven van Nederland in het laatste kwart van de vorige eeuw. Weer treedt het Parijs van Napoleon III binnen onze gezichtskring. Het was dezelfde tijd, dat vele Joden uit de ‘mediene’ de grote wereld gingen opzoeken zoals de jongens Van den Bergh. Onder hen bevond zich een zakenman, wiens naam weinigen onbekend zal zijn gebleven. In 1880 stapte Eduard Gerzon als jong handelsreiziger af in het Amsterdamse hotel ‘Stadt Elberfeld’. Hij kwam daar als vertegenwoordiger van een Keulse firma in gebreide en geweven goederen. Hij had— zoals zijn dochter vertelt in het boek, dat ook zij toch in eerste instantie heeft bedoeld als een ‘kowed’ (eerbewijs) voor haar vader—zijn eerste ‘tour’ naar zijn geboortestad Groningen achter de rug, zonder veel succes overigens. Ook een tweede poging bleef zonder resultaten. Maar—zijn dochter formuleert het terecht—men wordt nu eenmaal geen zakenman zonder routine en men moet de markt, waar men zaken wil doen, terdege leren kennen. Een echte ‘soucher’ kan van teleurstellingen alleen maar beter worden. Naar de oude betekenis van het woord blijft hij ‘in beweging’.

En bovendien voelde een man van dit kaliber, dat ook de wereld van zijn dagen in beweging was gekomen. Vooral de jonge, pas geëmancipeerde groepen uit het Nederlandse volk zouden dit aanvoelen: Katholieken en Joden. In tweeërlei opzicht lagen zij vóór. Zij waren niet belemmerd door een eeuwenlange gilden-traditie, die al voor de Franse Tijd was vastgeroest en daarna had geleid tot een slaapmutsenmentaliteit. Bovendien had de burgerlijke gelijkstelling ongekende perspectieven laten zien. De dialectiek van de achteruitzetting werd aan hen gedemonstreerd en de voorsprong, die de achterstand hun had bezorgd, zou niet licht meer worden prijsgegeven.

Gerzon en andere Joden begonnen in te zien, dat ook op het gebied van de kleding nieuwe wegen in Nederland zouden moeten worden ingeslagen. In 1869 trok een zekere familie Goudsmit uit Oud-Beijer-land naar Amsterdam en begon een grossierderij in fournituren en damesmode-artikelen aan de St.-Antoniebreestraat. Tezelfder tijd openden zij een kleine détailhandel in wol, sajet, garen en band aan de Nieuwendijk 132, genaamd ‘De Bijenkorf’. Toen na de liquidatie van de grossierderij alle aandacht werd gevestigd op de détailonderne-ming en in 1S89 de Heer Arthur Isaac deelgenoot was geworden in de zaak, begon deze zich over verschillende panden aan de Nieuwendijk uit te breiden. Niet lang daarna begon de verkoop van damesconfectie in een ander pand. Nog later werd ‘De glazen Stolp’ geopend, de eer-

16}

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.