Zij lieten hun sporen achter

Dat de volksnaam identiek w'erd aan ‘handelsman’, is binnen het raam der Joodse geschiedenis niet eens singulier. In het Bijbelse Israël bestond al het begrip ‘kenaani’ (eigenlijk: ‘kena’aniet’), dat samenvalt met ons marskramer, de handelsman met koopwaar, zwervende van het ene land naar het andere, van stad naar stad en van vlek naar vlek. Ditzelfde rondgaan ligt verborgen in het woord ‘soucher’, afgeleid van een werkwoord ‘heen en weer trekken’. De ‘souchér’ (‘soucher’ in de Asjkenazische uitspraak en aldus in het Jiddisch overgegaan) was de ‘emporos’, de reizende, soms ook zeevarende handelaar. Het werkwoord s-ch-r drukt eveneens het—soms heftig—in-beweging-zijn uit.

Zo bewogen zich de ‘sochrem’ door de diaspora, ook in Nederland. Zij kwamen vaak moe-gezworven door een bittere ballingschap, alvorens zij de grenzen van Nederland hadden bereikt. Zingt niet treffend het Jiddische liedje:

153