Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



BEURSBOUWERS EN BAANBREKERS

Mozes heeft de wet geschreven,

Die hij op den berg bekwam Mozes is tot raad verheven Van de wet van Rotterdam,

Laat ons maar eerbiedig zwijgen Daar het spreken toch niet baat,

Jesus heeft ook meten lijden Onder eenen Joodschen Raad.

Ook Pincoffs had enige moeite zich te handhaven. Doch zijn bekwaamheid, handigheid en redenaarsgaven maakten hem spoedig tot een, zij het aarzelend aanvaard lid der vroede vaderen. Uit deze jaren of iets later dateert het contact met Marten Mees, dat omstreeks 1864 tot een soort ‘vriendschap’ was uitgegroeid. Men begrijpe goed— van een vertrouwelijke omgang met de Joodse zakenman kon uiteraard geen sprake zijn. De schrijver is niet onduidelijk als hij ons verhaalt :

Toch blijft in de vriendschap tussen deze twee mensen, die uit geheel verschillende maatschappelijke kringen voortgesproten waren, veel raadselachtigs. Dat Mees, in wiens correspondentie men meermalen scherpe uitlatingen over Israëlieten aantreft, in dit geval geen 'hinder had van de typisch Joodse minder prettige eigenschappen van zijn vriend blijft moeilijk verklaarbaar.

Om aan te voelen hoe diep de eigenlijke kloof wel was geven we nog even het woord aan mevrouw Mees. Mevrouw dan koesterde al lang tegen Pincoffs ‘een zekere weerzin’. Begrijpelijk, als men bijvoorbeeld maar (met de auteur) kennis wil nemen van de bundel feestge-dichten, die in augustus 1876 naar aanleiding van de zilveren bruiloft van Pincoffs en zijn echtgenote Esther Raphaël gedrukt werden; en daarbij van de enigszins grove wijze, waarop de ‘grote Pink’ en zijn getrouwe Esther gehuldigd werden. Mevrouw Mees schreef eens een hartelijk briefje aan haar vriendin mevrouw Muller-van Rijckevors-sel, dat aldus luidde:

Marie lief, het was heusch de bedoeling niet U een avondje alleen met Mevr. P. te vragen. Niemand beter dan ik weet hoe vervelend zij is. Wij hadden juist gedacht talrijk genoeg te zijn om niemand te veel onder haar te doen lijden. En nu trof het heel anders! en die regen! en de heeren, die ons maar lieten zitten! Het spijt mij zoo, beste Marie. Gij weet niet hoe moeyelijk die omgang met Pincoffs is. Deftige diners om hem op te vragen, geven wij niet. Zij weten natuurlijk best hoeveel prettige kennissen wij hebben en voelen dat zij eigenlijk afgestoten worden, overal waar men Pincoffs niet noodig heeft. Den ge-heelen winter hebben wij hun nooit met anderen gevraagd maar dat hindert hen ook, dat

149

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.