ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
ken en meespelen in het turbulente Europa, waarvan hij, de Joodse medicus, de hartslag voelde in de toppen van zijn gevoelige dokters-vingers.
Reeds voor zijn huwelijk had hij het initiatief genomen tot de oprichting van de Nederlandsche Maatschappij der Pharmacie. Dat was in 1842. Zes jaar later stichtte hij de Maatschappij van Landbouw en Landontginning. Uit zijn grote belangstelling voor de theoretische opleiding van de toekomstige industrieel en handelsman was toen reeds een onderwijsinstituut geboren, dat in 1846 te Amsterdam werd geopend, zeventien jaar voor Thorbecke’s H.B.S. De inrichting bestond uit drie afdelingen: een ‘school voor de koophandel’, een ‘school voor de nijverheid’ en een aparte voor algemeen vormend onderwijs in ‘die wetenschappen, welke op den handel en de overige bedrijven van nuttige toepassing zouden zijn...’ Het project, dat eigenlijk mislukte, demonstreerde ook in haar kwijnend bestaan hoezeer deze Joodse medicus, die geheel naar de traditie der Amsterdamse Sefardiem in vormend onderwijs de basis zag voor de maatschappij zijner dagen, zijn tijd ver vooruit was.
Hij vond zijn opvoedende taak overigens niet alleen aan de bovenlaag der samenleving. De arts met begrip voor het gecompliceerde samenzijn van zovele honderdduizenden in één stad, maakte zich verdienstelijk op het gebied van de verwijdering van afval en huisvuil. De reputatie van de hoofdstad was ook op dit gebied niet gunstig. Sarpha-ti begreep bovendien, dat het opgehaalde vuil dienstbaar zou kunnen worden gemaakt aan de bemesting van vele terreinen. Juist aan zulk een detail kan worden aangetoond hoe deze uitzonderlijke geest met alle vezels van verstand en gemoed gericht bleef op dat éne integrale doel, dat zijn gehele leven vulde: het gezond maken van Amsterdam ‘van de voetzool af tot de schedel’.
Gezond, ook naar het meest primitieve, doch tegelijkertijd het meest essentiële van het menselijke leven: de voeding. In 1856 nam hij het initiatief tot de oprichting van de eerste broodfabriek te Amsterdam, de Maatschappij van Meel- en Broodfabrieken aan de Vijzelgracht. Sociale bewogenheid dreef de dokter naar hulp voor de misdeelden, die door werkloosheid en onbeschrijflijke armoede aan de honger waren overgeleverd. De prijzen van het voornaamste voedsel zouden verlaagd worden door een zo ver mogelijk doorgevoerde machinale bereiding. Pogingen, die zinvol worden als wij de cijfers raadplegen over de armoede in Amsterdam omstreeks het midden van de vorige eeuw.
142