BEURSBOUWERS EN BAANBREKERS
eclatante begin, na het eerste ministerie van Thorbecke—min of meer uitgebloed. Tot een gesloten partij, zo noodzakelijk voor consolidatie en vormkracht, kon men lange jaren niet komen. Innerlijke tegenstellingen holden de toch al losse groeperingen met hun vaak uiteenlopende ideologieën meer en meer uit. Eerst in 18S5 werd uit de nood der verhoudingen de Liberale Unie gesticht door de veelzijdige en schrijtgrage Mr. j. A. Levy—'als-ie niet sprak, dan schreev’ie’, spotte het Amsterdamse ghetto en het rijmpje ging nog iets verder...
Voordat het zover kwam, was het staatkundige leven van de hootd-stad, als men dit weidse woord tenminste mag gebruiken, kleinburgerlijk van aard. Omstreeks 1860 was dit alles geconcentreerd rondom de beide kiesverenigingen ‘Grondwet’ en ‘Amsterdam’, waarvan de laatste kort na 1860 opgeheven werd. Niet veel jaren daarna, wij schrijven 1S66, ontstond 'Burgerplicht’, de kiesvereniging van de liberale middenstand, die ook een spaarduit in het politieke zakje wilde doen. In haar kringen brak zich het verzet baan tegen de ‘Pelsjassen’ van ‘Grondwet’, met welke uitdagende bijnaam wij langzaam maar zeker verzeild raken in de hokkerige standjes en coterieën van een hoofdstad, die niet beroerd schijnt door de grote gebeurtenissen van de eeuw. Dufheid, geestelijke malaise, zelfgenoegzaamheid, gebrek aan spankracht, horizon, dadendrang—ziedaar het beroemde Amsterdam van weleer. Zo is de achtergrond getekend van het meteorieke optreden van Samuel Sarphati.
Hij werd in 1815 geboren uit een gezin van Portugees-Joodse middenstanders, die hun kind een voortreffelijke opvoeding gaven en het de mogelijkheden van een academische studie te Leiden, in de medicijnen openden. Hij verwierf tijdens zijn studie een gouden medaille op een door hem beantwoorde prijsvraag over jodium. Een nieuwe chemische prijsvraag werd opnieuw met goud bekroond. Toen hij in 1839 promoveerde, was dit nochtans in de medicijnen. Een praktijk in zijn geboortestad werd opgezet en naar het schijnt niet zonder succes. In 1843 huwde hij Abigaïl Mendes de Leon, een rijk meisje uit een Sefardische patriciërsfamilie, die uiteraard fel gekant was tegen de ‘sjiddoech’ (huwelijk) van hun dochter met een burgerjongen, ook al had deze dan een doctorstitel verworven. Het huwelijk, dat zeer gelukkig werd, bleef kinderloos. Mede hierdoor kan Sarphati’s grote belangstelling voor allerlei vraagstukken worden verklaard.
Allerlei vraagstukken... die ’s mans verbijsterende veelzijdigheid demonstreren en dan als drijvende gedachte door en in dit alles: de gerichtheid op het grote doel, de stad, zijn stad weer te doen meespre-
141