Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



INLEIDING

in een nog verder stadium werden de afstammelingen van de Spaanse en Portugese Joden, die sedert de veertiende eeuw het Pyrenees Schiereiland verlieten, Sefardiem genoemd. Het is wetenschappelijk zeer zeker interessant, dat bepaalde geleerden hebben willen aantonen, dat er een raskundig onderscheid zou bestaan tussen de Sefardische en de Asjkenazische Joden. De Sefardiem zouden zich hebben vermengd met Westgotisch en Hispano-Latijns bloed, o.m. door Joods proselitisme. Op deze kwestie zullen wij niet ingaan, doch zij is belangwekkend, omdat in de Tweede Wereldoorlog bepaalde stappen zijn ondernomen ten einde de zogenaamde Portugese Joden op grond hiervan te vrijwaren tegen deportatie.

Zoals al boven werd gesteld, wordt het Middel- en Oosteuropees Jodendom Asjkenazisch genoemd. Asjkenaz komt eveneens in Tenach voor en wel in Genesis io: 3. Het is daar de naam van een zoon van Go-mer, die een kleinzoon is van Japhet, de zoon van Noach. Waarom een speciaal deel van de Joden zo wordt genoemd, is moeilijk duidelijk te maken. In de regel is Asjkenaz = Duitsland. Tot ongeveer 1000 na werden in de Joodse literatuur andere namen voor Duitsland gebezigd, zoals bijvoorbeeld in de uitdrukking ‘mensen uit het Rijngebied’, soms ook ‘Alemannia’. Het momenteel in het modern-Hebreeuws voorkomende Germania is van veel jongere datum en werd gevormd onder invloed van het Engelse Germany.

De Sefardiem kunnen dus worden ontschreven als mediterrane Joden; in Nederlandse verhoudingen worden zij in de regel ‘Portugese’ Joden genoemd, een aanduiding, die nadere explicatie behoeft. De Joden van het Pyrenese Schiereiland, die het sterkst gebonden waren aan hun geloof, hadden reeds na de felle aanvallen van Inquisitie en geestelijkheid aan het eind der veertiende eeuw Spanje verlaten. De ‘Joden’ die daarna in Spanje bleven, behoorden tot de veelal rijkere groeperingen, die—niet zo sterk aan hun traditie verknocht—bereid waren tot ingrijpende concessies als schijndoop. Zij werden ‘Marra-nen’, een woord, dat zoiets als ‘spek-Joden’ betekende. Tot 1492 hielden deze het in Spanje uit. Via Portugal vluchtten zij in de loop der zestiende eeuw naar het Noorden en Noordwesten van Europa, waar zij beroemde gemeenten stichtten, zoals te Bordeaux, Londen, Hamburgen Amsterdam.

Deze Marranen-vestigingen werden—zoals te Amsterdam—bases voor toekomstige gemeenten, waarheen later ook Spaanse en Italiaanse of Balkanese Joden zich richtten, die dikwijls het Joodse element in zulke ‘kehillot’ verstevigden. In de Amsterdamse ‘kehilla’ wist

9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.