DE HEER VAN HET JOODSL TEISTLRBANT
durende eeuwen min of meer verlichte Sefardiem zich zouden hebben verzet tegen de onontkoombare evoluties van de tijd. Tussen ‘maskieliem’, fervente Aufklarer, groeide hij op. Zijn rebbe Mozes Lemans was een verlicht en beschaafd man, die in de praktijk van zijn Jodendom accuraat deed, wat Mozes had geboden, maar die—als bijna alle Joden van zijn generatie—de innigheid ontbeerde van een ‘Jid-disjkat’ (Jodendom, in de zin van het geheel van Joods gevoels- en dadenleven) die nog op natuurlijke wijze het gehele, ook maatschappelijke leven vervulde. Isaac had bijna uitsluitend ‘Israëlieten’ leren kennen, en nauwelijks ‘posjeter Jieden’ (gewone Joden). Die waren er misschien nog wel, maar de proletariërs, waaronder zij veelal gezocht moesten worden, leefden naar verhouding toch nog ver van de mooie huizen aan de Joden Heerengracht.
Zo zien wij dat niet-Joodse impulsen een Sefardische intellectueel omstreeks 1820 drijven naar de kern van zijn volk. Van Lennep en Bilderdijk stimuleren Isaac da Costa tot een teruggrijpen op de historische wording en groei van zijn eigen verleden. Na zijn promoties te Leiden in Amsterdam als advocaat gevestigd, zoekt de romanticus het isolement, dat hij behoeft voor zijn nieuwe studieveld. Hij graaft zich in temidden van geschiedkundige bronnen en trekt zich meer en meer terug uit het gewone leven.
Maar (en dit is een nuance, die wij niet mogen vergeten) hij ondergaat dit verleden voorlopig als een Amsterdamse Da Costa, als een Sefardie, wiens historisch perspectief wordt begrensd door hoogst persoonlijke ervaringen. De beperktheid van het Portugese milieu, waarin hij was groot gewrorden, dreigde zelfs zijn ontluikende visionaire blik te verhullen. Het wTas ook niet eenvoudig om uit dit beëngde milieu te groeien tot een zuivere Joodse romanticus met een eigen stem, die verstaan zou kunnen worden door anderen. Zo ver was het nog lang niet. Zou het ooit zo ver komen 1
In de jonge intelligente Sefardie kristalliseert zich voorlopig een jeugd-sentiment tot een zeer bekrompen Sefardisch bewustzijn. Van historie (zich richtend van gisteren naar morgen) is nog niets te bespeuren, eerder van genealogie (zich wendend van vandaag tot vroeger). De romanticus identificeert zijn persoonlijk levensbeeld met dat der historie. De distantie tot het verleden maakt plaats voor een persoonlijk onderdaan van en een amiergaan in, dat wat geschiedde. Zo ontstaat uit het gisteren een vandaag van duizend jaren, waarin het leven van een enkeling zijn voltooiing vindt. Het moderne ‘ik’ der beschouwing treedt terug voor een levensbeeld w'aarin de beschou-
10;