DE HEER VAN HET JOODSE TEISTERBANT
voor zijn trotse ouders zonder enig probleem. Hij zou als geletterd advocaat een plaats innemen in de beroemde Sefardische ‘kehilla’ (gemeente) van Amsterdam, het aanzien der Da Costa’s doen groeien en temidden der ‘parnassiem’ (bestuurders der gemeente) van Amsterdam in rederijkersverzen gemeente-avonden opluisteren. Een baantje op het advocatenkantoor van Jonas Daniël Meijer betekende een weliswaar bescheiden, doch veelbelovende stap op de maatschappelijke ladder. Op verdienen kwam het niet aan. Van huis uit rijk, trouwde de jonge jurist in 1821 met zijn niet onbemiddelde nicht Hanna Bel-monte, al weer een spruit uit een Sefardische familie met een groot verleden, dat zich verloor in legendarische edellieden op het Pyre-nese Schiereiland, nog machtiger—als het kon—dan de Da Costa’s.
Maar wat weten vaders en moeders van het diepere gevoelsleven hunner kinderen? In Isaac leefden instincten, die niet bevredigd konden worden door de ietwat nuchtere voorstellingen van heide ouders over de toekomstige carrière van hun enige begaafde kind. Aanvankelijk bleek hiervan niet veel. Aan de hand van vader Daniël bezocht de kleine knaap de grote Esnoga van Elias Bouman. Op het Wekenfeest van het jaar 1803, hij was toen vijf jaar oud, mocht hij zelfs het Profetenfragment—de ‘Haftara’—tijdens de Svnagoge-dienst hardop voordragen. Hij zal, gelijk iedere Amsterdamse Jood, hebben genoten —om het in de taal der Gemeente te zeggen—van de ‘hazanade’ (de melodieën en recitatieven door de voorlezer gebruikt). Omstreeks 1812 lid van de Sefardische Rederijkerskamer ‘Concordia Crescimus’, vervaardigt hij bij de benoeming van de Hazan Jacob Jessurun Cardo-so een gedicht, dat Isaacs liefde voor de Synagoge demonstreert:
Doe dan nog lang Uw stem de hooge tempeldaken Weergalmen van haar zoete melody Doe ’t d’eerbied van het volk en zijn gevoel ontwaken Voor Mozes’ Wet en Davids poezy.
Dan hebben echter al beslissende wendingen in zijn leven plaats gegrepen. Want de romantische, dichterlijke jongen heeft in zijn—wat wij noemen—middelbare schooltijd de invloed ondergaan van twee Nederlandse topfiguren die hem tenslotte ver voerden van de idealen zijner vroegste omgeving: D. J. van Lennep en Bilderdijk.
Van Lennep, zijn leraar aan het Amsterdamse Athenaeum, beïnvloedde Isaac, doordat hij hem voor het eerst de historiciteit van de Bijbelse geschiedenis leraarde:
105