ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
Zijn geld verdiende deze veelzijdige Rabbi Benjamin ‘in tabak’. Uitgestrekte tabaksvelden, het ‘Smouseland’ geheten, behoorden tot zijn omvangrijk bezit. Internationaal was hij weldra befaamd om zijn weldaden, die Joden van heinde en ver aantrokken, en onder hen ook de talloze ‘schnorrers’ (bedelaars) waarzonder de Joodse galoeth-ge-schiedenis niet denkbaar is. De paleizen der Cohens—Benjamins broeder Abraham bewoonde het tegenwoordige stadhuis van Amersfoort op de Westsingel—waren spectaculaire attracties voor rondtrekken-den. Er is een plano-blad bewaard, Wie man frei gehalten wird von sein Unkel Elchonon nach Ietert [ Utrecht] zufahren, waarin verteld wordt, dat Joden zich het huis hebben laten wijzen van Rebbe Benjomen, waarvoor zij een gulden hebben moeten betalen. ‘Sightseeing’ van een eigenaardige charme.
Het was Benjamin Cohen, wiens persoonlijke geschiedenis nauw zou worden betrokken bij de historie der Nederlanden in het laatste kwart van de achttiende eeuw. Hij was niet alleen de adviseur van Stadhouder Willem V, doch diens zeer persoonlijke vriend, die zijn vorst onderdak zou verschaften in de moeilijkste periode der stadhouderlijke familie, door welk laatste unieke feit wij ons geconfronteerd weten met de grotere lijnen van de ontwikkeling der joodse gemeenschap in de Nederlanden.
Dezelfde tradities, die de Sefardiem aan de Oranjes verbonden, golden voor mannen als Tobias Boas en Benjamin Cohen. Joodse overleveringenwaren hier vermengd meteen persoonlijk doorleefde evolutie. Maar dat is slechts één kant. De Oranjegezindheid der Joden wortelde in een diasporastructuur, die zowel positief als negatief kenmerken vertoonde, die naar binnen en naar buiten terecht als ‘Joods’ werden aangevoeld. Bij Asjkenaziem als Boas en Cohen was de eerbied voor de vorst geworteld in oeroude Joodse rechtsnormen. Hun steun aan de Oranjes sproot rechtstreeks voort uit de overgeleverde Wet van Mozes. In veel bredere kringen der Joodse gemeenschap leefde dit historische bewustzijn als een realiteit, onverbrekelijk verbonden met het Nederlandse ‘galoeth’ dat in de denkwereld der Joden dragelijk was gemaakt door deze koningen. In de praktijk der politieke verhoudingen vertaald betekende dit, dat in de strijd tussen Patriotten en Prinsgezinden de Joden aan de conservatieve kant stonden. En dat deze situatie in de rumoerige jaren tachtig van de achttiende eeuw tot onaangename toestanden kon leiden, wordt o.m. bewezen door een verhaal, dat ons verteld wordt in het vervolg op Wagenaars Vaderlandsche historie:
ioo