en mondelinge Leer. Is er iemand onder U, die ons verlaat, laat hem gaan. Is er iemand, die alleen maar symptomen van afwijking vertoont, spreek hem vriendelijk toe. Blijft hij afvallig, dan hebt ge Uw plicht gedaan. Eén ding: haat niet, dwingt niet, verbant niet...
Wie voelt tussen deze regels door niet de twijfel aan zichzelf. Deze man kwam nog
uit een Jodendom, zó gaaf en ongebroken, als wij het ons nauwelijks kunnen voorstellen.
Zijn levensloop bracht hem naar het grensgebied tussen Jodendom en ...... ja, wat
eigenlijk? Wijsgerige stelsels in West-Europa? Christendom? Als het „gegeven” Jodendom eenmaal zijn bindende kracht zou hebben ingeboet, welke garanties bestonden er dan voor het voortbestaan van het volk, dat toch ook hij zag als een bijzonder, als een eenmaal door God uitverkoren.
Maar wat voor ons essentieel is, zulke ideeën vonden een gretig onthaal bij maatschappelijk gereüsseerde Joden, die van oordeel waren, dat het galoeth lang genoeg had geduurd en dat de vernederingen van een eeuwenlange geschiedenis voldoende waren geweest. Overal kwamen enthousiaste bewonderaars naar voren van deze derde Moses. In de historische trits staat de grote Wetgever vooraan, dan komt Maimonides (1135—1204) en tenslotte Rabbi Mosjé mi-Dessau, zo genoemd naar zijn geboorteplaats, waar vader Mendel met het beroep van sofer een — zoals dat heet — eerlijk doch schamel stuk brood verdiende.
Ook in Amsterdam bevonden zich Mendelssohn-supporters. Het was niet toevallig, dat hier het uiterst zeldzame prospectus van de Duitse Bijbelvertaling het licht zag, die als Mendelssohns meest revolutionaire daad wordt gezien en die in 1780 begon te verschijnen.
„Die zahlreichen Jünger Mendelssohns verbreiteten sich, gleich Aposteln, über Deutschland und Holland, weckten überall einzelne sympathisirende Köpfe und lehrten diese das Wort Gottes in anderer Sprache, in anderer Deutung. Herausgerissen aus ihren alten Lebensgewohnheiten, plötzlich in Verbindung gesetzt mit ihrer Zeit, sahen diese mit Erstaunen hinter sich auf ihr bisheriges Treiben, und alles schien ihnen verändert, umgestaltet durch das neuen Standpunkt, von welchem es beschaut ward. Manches wurde zur Last, was man bis jetzt mit Freuden geübt hatte, und zwar nicht mehr aus Lust an Zügelosigkeit, aus verdorbenem Herzen, sondern aus ernster Betrachtung, und klarer Erkenntnisz seiner Unverbindlichkeit.”
Aan de waarheid van deze woorden van de grote oriëntalist Joseph Dernburg behoeft niet te worden getwijfeld. Veel van Mendelssohns naaste medewerkers als Wessely en later Salomo Dubno verbleven kortere of langere tijd in de nabijheid van de Zuidertoren. De fanatieke Mendelssohniaan David Friedrichsfeld speelde later als pamflettist een leidende rol in de strijd voor de Emancipatie der Joden in Nederland. Hier publiceerde deze militante figuur de eerste Wessely-biografie, Zecher Tsadiek (1809). Te Amsterdam ook leefde jarenlang Salomo Dubno, aanvankelijk Mendelssohns trouwe medewerker bij de samenstelling van de „Bioer” — de commentaar op de Bijbelvertaling — die tot de Tweede Wereldoorlog tot het populaire studiemateriaal behoorde van „Reisjies Chogme”, de „chewre”, die in 1813 mede door Dubno werd gesticht. Nee, het was zeer zeker niet toevallig, dat in 1778 reeds Proops het genoemde prospectus onder de titel „Alim Litroefa” over de Joodse wereld had doen verspreiden. Een storm van protest brak los. Want iedereen, die het kon weten (en dat waren in de Joodse wereld van toen toch nog altijd zeer velen) begreep, dat met deze daad iets ingrijpends was geschied. Er werd een
49