Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



midden, zoodat wij allen in vriendschap en vrede kunnen samenleven; en wat nu binnen onze gemeente gedaan is ter bevestiging van de Synagoge en van de besluiten harer bestuurders, nemen wij allen aan met een eed voor de Thora te bevestigen en te bekrachtigen, en onze tegenstrevers zullen wij vervolgen, zooveel wij vermogen.

Dit alles hebben wij op ons genomen, wij ondergeteekenden, die dit alles onderteekenen tot getuigenis en bewijs. Dit is geschied Zondag 23 Nisan 5400 (15 April 1640') te Amsterdam.”

Met name waren er onenigheden met de Pöolse Gemeente, die aanvankelijk een geheel apart Kehilla-verband heeft gevormd, dat tot 1673 heeft bestaan en dat eerst ophield door ingrijpen van de niet-Joodse Overheid, die op 26 juli van genoemd jaar door een edict de Poolse Joden „het houden en frequenteren van aparte vergaderingen of kercken” verbood.

Dan is de Grote Sjoel al gebouwd en ingewijd (1671). De Gemeente is haar kinderziekten definitief te boven. Een periode van consolidatie begon en successievelijk verrijzen in de Jodenhoek de „Obbene” (1686), de „Dritt” (1700), de „Stroomarkt”, de Neie” (1730), (heringewijd 1752), de „Uilenburger” (1766), alvorens in de 20e eeuw moderne synagogen worden opgericht. Te weten „Zuid” (Jacob Obrechtstraat) nog in gebruik en „Oost” (Linnaeusstraat) niet meer in gebruik, beide in 1928 en de Lekstraat-sjoel van 1937, die eveneens nog dienst doet.

Aan de bouw van zulke centrale plaatsen voor het Joodse leven werd reeds vroeg alle zorg besteed. Prachtige gebouwen als de Grote en de Neie bewijzen het tot de tragische dagen van deze generatie. Want zij zijn toch niet meer van ons. Reeds vóór 1671 imponeerde de inrichting der Asjkenazische sjoelen van Amsterdam menige reiziger. Zo vertelt Charles Ogier, secretaris van de bekende Franse ambassadeur le Comte d’Avaux, die in 1636 te Amsterdam vertoefde, het volgende:

„De Synagogen zijn op dezelfde wijze gebouwd, als de kerken der Gereformeerden. De vrouwen zitten op de galerijen achter traliewerk, waar zij doorheen kunnen zien; zelf kunnen zij echter alleen gezien worden, als zij staan. De mannen zitten beneden in het schip op lange banken langs den muur; meer naar beneden de jonge lieden. Waar bij ons (Roomsch-Katholieken) het altaar is, bevindt zich daar de Tabernakel of de Arke. Daarin bewaren zij hun heilige voorwerpen, daaruit halen zij ook hun Heilige Schrift, niet den geheele Bijbel maar slechts den Pentateuch, de vijf boeken Mozes, die op een zeer lange perkamentstrook geschreven zijn. Deze wordt gerold om twee stokken en met zijden banden als een zuigeling toegebonden. Aan de uiteinden der stokken zijn zilveren schelletjes naar de wijs van onze kinderrammelaartjes bevestigd. Over deze rollen worden overtrekken of omhulsels van zijde- of goudstof of van een of ander soort geborduurd goed getrokken. Als dit kostbaar onderpand van hun geloof uit de Arke naar den lezenaar (Biema = Almemor) wordt gedragen, staan zij allen op en buigen het hoofd. Nadat het op den lezenaar, die vlak is als een tafel, is nedergelegd, neemt men den mantel er af, haalt het perkament er uit, en rolt het uit elkander; dan wordt er gelezen, gezongen, of veeleer gemompeld. Er staan voortdurend drie of vier personen aan den lezenaar, die soms gelijktijdig, soms alleen zingen; soms zingt ook de gehele menigte. Bij afwisseling vraagt de een den ander iets. Meestal echter wendt de Rabbijn zich tot een der meer verwijderd staande personen en deze begint dan aanstonds iets te mompelen. Zoo komen dan achtereenvolgens de een na den ander naar den lezenaar. Het is verboden daar iemand te groeten of het hoofd te ontblooten. De Joden dragen witte mantels uit camelot (wollen stof), die over het hoofd reiken; aan de vier hoeken zijn boorden van tafzijde van verschillende kleuren opgenaaid. Enkelen bezaten ook hun eigen gebedenboeken, die allen in het Hebreeuwsch zijn geschreven. Ik zag jongelingen en ook knapen, die het Hebreeuwsch zoo goed lezen en begrijpen, als ik het Fransch. Als zoo eenigen tijd uit de (Pentateuch een stuk met zang is voorgedragen, wordt

42

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.