Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



is besloten, dat van nu af aan niemand, wie dan ook, die in onze gemeente een bruiloft zal vieren, meer zal mogen uitnodigen dan 30 gezinnen van beide partijen ook de personen, bij wie de bruidegom en bruid in huis zijn, mag men uitnodigen. Hierbij zijn niet inbegrepen: vader, moeder, broeders en zusters, zoons en dochters, begeleiders ter bruiloft en naar het maanvieren met al hun huisgenoten. Ook den Opperrabbijn, de rabbijnen, voorzangers, kosters, sopher, leraren, Portugese Israëlieten en vreemdelingen mag men boven het aantal uitnodigen...”

Ongemerkt treedt hieruit weer aan de dag hoezeer het doen en laten der Joden van boven af was geregeld. Parnassiem hielden het heft in handen. Dit gold voor trouwens iedere soort van feestviering, waarbij wij — afscheid nemende van de feestelijkheden in de particuliere sector — bijvoorbeeld denken aan Poeriem, het Joodse „carnaval” met zijn uitspattingen, die nu eenmaal in het wezen van deze historische dag verankerd lagen en liggen.

Van de vreugde komen wij uiteindelijk naar de treur, die met het einde van ieder leven verbonden is. Juist hier handhaafden oude mystieke gebruiken zich hardnekkig. Nog gebruiken wij bezwerende uitdrukkingen als „chas we-sjalom” en „bar minan”, weergevende, dat ons het zware oordeel niet moge treffen. Op Muiderberg — zo wisten wij al — werden de geïmmatriculeerden begraven; op Zeeburg (sedert 1714) de con-greganten, onvermogenden en kinderen. En niet te vergeten ook die „Balbattiem”, die op een Jom Tow of (in verband met invallende Sjabbath of Jom Tow) op korte termijn ter aarde moesten worden besteld. Een historische uitzondering werd gemaakt bij het overlijden van Arjeih Leib, die in 1755 op de laatste dag van Pesach te Muiderberg werd begraven. De schuit, waarmee de stoffelijke resten van de grote Raw werden vervoerd, kon veertig personen bevatten. Allen werd verlof gegeven de Mitswa te vervullen. Vijftig bewonderaars van de grote leider legden de lange weg te voet af.

En zelfs na de dood bond de overlevering. Zo is de voorstelling der mystiek, dat eenmaal op de Joodse begraafplaaten de herleving der doden zal plaatsvinden, de Techiejat Hametiem. Zo indringend bleef de gedachte hieraan, dat vrome Joden het liefst begraven wilden worden dichtbij de poort om op het grote moment snel te kunnen optrekken naar het oude vaderland. Tot over de grenzen van het leven laat een Joodse toekomst haar indrukken achter. En haar verwachtingen reiken tot op het einde der dagen.

DE SJOEL

„Wen meschie-ech komt wern alle sjoelen nach Jeruscholöjem rollen” — aldus een Joods gezegde, door Beem opgenomen in zijn Jerösche. De schrijver merkt terecht op, dat ook in dit woord een rest van het volksgeloof aanwezig is, volgens hetwelk bij de komst van de Masjieach de zielen van de gestorvenen onder de aarde door naar het Joodse land zullen rollen („Gilgoel Megielot”). En zo zijn we van Muiderberg en Zeeburg wel zeer spoedig terug naar de sjoelen van Amsterdam, die voor een deel niet meer naar Jerus-

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.