Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



werd „beroepen”, luidt het: „En zie, deze stad is ruim voor U, Gij zult er niets ontberen. Daar hebt ge Uw huis vol van geleerde werken, een plaats der Thora-studie, te weten het grote Beth-Hamidrasj, door Uw vader gesticht, de zuil, waarheen allen zich wenden.” In de inleiding tot de Binjan Ariel spreekt Rabbi Saul over de bijzondere indruk, die de Kehilla maar vooral het Beth Hamidrasj op hem heeft gemaakt. Op de weg van zijn vader wil hij voortgaan en zo wordt in 1760 Sa’adat Bachoeriem in het leven geroepen, waaruit later het Rabbijnen-Seminarium zou groeien. Tot de doeleinden behoorde het, de belangen van jonge leerlingen te bevorderen, door het aantrekken van speciale leerkrachten en bovendien door voorzieningen in hun materiële behoeften. In het woord „Sa’adat” ligt een woordspeling verborgen op „Se’oedat” (Se’oeda = maaltijd). De Talmidiem kregen vaak uitnodigingen om te eten aan de tafel van welgestelden.

In het latere gebouw aan de Rapenburgerstraat 177 bevond zich een speciaal vertrek, waar in een sdiouw de tekst van Josua 1 : 8 was geschilderd. Altijd en overal werd er in het vroegere Amsterdam gelernt. Er was zelfs een chewre „Sjomere Misjmarot”, die ervoor zorg droeg, dat gedurende de nachten in het Beth Hamidrasj de nigoen van het lernen niet verstomde. Zo bleef ons volk in stand gedurende de eeuwenlange nacht van het galoeth.

BOEK EN BALBOOS 1)

Voor studie heeft men boeken nodig. Dat spreekt! Ook daarvoor zorgde de Joodse gemeenschap van Amsterdam. Het waren Asjkenazische drukkers, die naast hun Sefardische broeders en concurrenten roem verwierven in de Joodse wereld. Van de modern-Hebreeuwse dichter Chaim Nadiman Bialik wordt verteld hoe hij als kind de titelpagina liefkreeg van het Amsterdamse „S j a s”, en met zijn vingers gleed langs die mooie letters, die tezamen de naam vormden van de stad aan Amstel en IJ.

Amsterdams Sjas  Weten mijn lezers nog, waarover ik het heb? Sjas = 5/isja

.Sedariem zes delen van de Misjna, hier gebruikt als technische term voor de talmoe-dische discussies over de Misjna, eenmaal gevoerd in de Babylonische Leerscholen. De Babylonische Talmoed dus, in de Amsterdamse editie van de firma Proops, gesticht door Salomo, zoon van Jozeph, afkomstig uit Posen, die zich hier ter stede als boekhandelaar had gevestigd. „Sedert 1697” zou de firma op haar postpapier hebben kunnen drukken, want dit jaar wordt als het stichtingsjaar opgegeven, waarschijnlijk in verband met de uitgave van Ibn Jachja’s Sjalsjélet Ha-kabbala, waarbij Salomon financieel betrokken was. Een bescheiden begin van een boekenbedrijf, dat eerst in 1705 in het bezit kwam van een eigen drukkerij, maar dat zich spoedig onderscheidde door een ongewone activiteit. De eerste fondslijst op het gebied der Hebraïca werd door de Proopsen uitgegeven onder de

32

1

Vgl. voor de volgende beschouwingen ook de hoofdstukken van I. Maarsen en L. Hirschel in H. Brugmans en A. Frank, Geschiedenis der Joden in Nederland I, Amsterdam 1940.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.