Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



en bomen, die men ons uit verre landen heeft    gebracht?    Met veel    omzichtigheid, veel    kosten en

inspanning weet men ze ook voort te kweken.”

Eén ogenblik denkt een moderne lezer wellicht: „Zijn zulke vraagstukken nu wel essentieel?” Op deze sje’ela slechts dit antwoord: inderdaad. Want ook hieruit kan blijken, hoe direct de gehele Joodse traditie tot vroegere generaties sprak. En bovendien: Chagam Tswi gaf nog wel Tesjoewot op heel andere vraagstukken. Wij denken aan het beroemde responsum, waarin de Raw zijn collega David Nieto vrijpleit van Spinozistische denkbeelden. Tenslotte: wie eenmaal het voorrecht heeft gehad te Tel Aviv bij de grote synagoge op de Loelawiem-markt te mogen rondslenteren, kan er zich van overtuigen hoe stimulerend actueel deze Halacha nog is ! Het betasten van de etrog, de technische discussies over de loelaw, de hadassiem, frapperen. En met welk een imponerende kennis van zaken. Gewone mannetjes, die talmide chagamiem blijken te zijn en die met kooplieden heftig debatteren over vraagstukken van Talmoed en Decisoren.

Joodse levensactualitiet in een Joods land,    die ook ons nog    confronteert met    de ongebroken kracht van een Jodendom, dat slechts naar    eigen wetten en voorschriften zijn

bestaan wil voortzetten. Iedere variant, die optreedt, wordt terstond getoetst aan de halachische norm. Soms treft ons dit in de „Sjoet-”literatuur op naïeve wijze, zoals in het geval van de fazant, waarvan men niet wist, of men hem wel of niet mocht eten. In de Responsen van David Meldola wordt het volgende medegedeeld: „Eens wilde iemand in onze gemeente ganzen laten slachten met zwartachtige snavel. De sjochet kende de vogels niet en wilde eerst een rabbinale uitspraak horen. Daartoe werden de vogels gezonden naar de O.R. David Israël Athias in de leerschool Ohel Ja’acob, terwijl de leraren daar tevens aanwezig waren. Men kende de vogels niet en zond nu om bescheid naar de O.R. der Asjkenaziem, El’azar uit Brod. Deze wilde de vogels voor ritueel gebruik verbieden. Terwijl men in de leerschool Ohel Ja’acob nog druk over de aangelegenheid discussieerde, kwam de bekende, vrome' geleerde Mozes Chaim Luzzatto, die toen ook lid der leerschool was, binnen. Ook hij wilde de vogels zien. Bij de eerste oogopslag herkent hij ze en verklaart, dat ze in de gemeenten van Italië gegeten worden. Ze heten fazanten. Er is geen enkel bezwaar tegen het gebruik. Op zijn uitspraak werden ze hierna toegestaan.

We zijn ongemerkt van de ene kant van de Deventer Houtmarkt overgestapt naar de andere, maar het maakt geen verschil. Want hoe gescheiden de Sefardiem ook leefden van de Asjkenaziem, er was voor de Chagamiem en Rabbaniem aan beide zijden maar één Tora, één Joods gezag.

LERNEN

Wat ons bij de gewone balbattiem van Tel Aviv nóg imponeerde, dat was de kennis van zaken. Want dit Jodendom vereist nu eenmaal een omvangrijke kennis op velerlei gebied. Daarzonder geen Jodendom! Het is een stelling, die nog geldt. Onze gevaarlijkste vijand

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.