Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



9e. De Opperrabbijn zal bijzonder toezicht houden op de godsdienstonderwijzers, dat zij niet te veel lessen aannemen, en bevoegd zijn een onderwijzer, die te veel lessen heeft aangenomen, naar goedvinden te beboeten. De onderwijzers zijn verplicht, iedere donderdag en vrijdag hun leerlingen te zijnent te zenden, opdat hij hen kan verhoren. De Opperrabbijn mag zich daarin tot vergemakkelijking van zijn taak, door een van de leraren doen bij staan.

10e. De Opperrabbijn zal een jaarlijkse bezoldiging van ƒ 60,— Hollands courant genieten, hem te voldoen bij het begin van het jaar, met de opbrengst van het godsdienstig bad. De kamers van het perceel, waarin het bad gevestigd is, zijn ook te zijner beschikking.

11e. De Opperrabbijn zal echtscheidingen en huwelijken voltrekken en ook autorisatie voor huwelijksinzegeningen verlenen. Hij zal genieten voor een echtscheiding (die niet pro deo is)

2 rijksdaalders, van de ontheffing van het leviraat ook 2 rijksdaalders, voor het beëdigen van een weduwe, dat zij haar huwelijksgeld (Ketoeba) nog te vorderen heeft, beneden een bedrag van 200 rijksdaalders - tenminste 2 rijksdaalders, van 200 tot 300 rijksdaalders 21/4 rijksdaalders, van 300 rijksdaalders en hoger 5 rijksdaalders, en van huwelijksvoltrekkingen, wanneer de huwelijksgift onder 30>0 rijksdaalders is, 2 gulden Hollands courant, van 200 tot 300 rijksdaalders niet meer dan 2 rijksdaalders, van 300 rijksdaalders tot 400 rijksdaalders 3 rijksdaalders en van 400 rijksdaalders en hoger hoogstens 4 rijksdaalders.

12e. De Opperrabbijn zal genieten de helft van het schrijfloon van de verschillende huwelijksakten en wel de helft van het schrijfloon van de huwelijkakte (Ketoeba), voor een rijke partij bedragende y2 rijksdaalder en van de andere akten l/$ rijksdaalder, en van een geringere partij van de huwelijksakte 3 schelling (ƒ 0,90) en van de andere akten 1 schelling.

13e. Voor Beth-Din-kosten mag de Opperrabbijn niet meer heffen, dan in de Reglementen is bepaald.

14e. Als de Opperrabbijn iemand een brevet verleent als Sjochet met enkele bevoegdheid om ritueel te snijden, mag hij daarvoor 14 rijksdaalder vorderen en voor een volledig brevet een goudgulden; voor het onderzoek naar de geschiktheid om ritueel te snijden 1/4 rijksdaalder en voor een volledig examen y2 rijksdaalder of !1 goudgulden.

15e. Als iemand etenswaren in de gemeente van buiten invoert, zoals pekelvlees, gedroogd vlees of kaas, moet hij het betreffende brevet van kashroeth laten viseren bij de Opperrabbijn, waarvoor de Opperrabbijn ten minste 14 rijksdaalder geniet. Doch als iemand 200' kazen of meer invoert, zal de Opperrabbijn in plaats van 14 rijksdaalder een kaas mogen vorderen. Het brevet mag echter niet door de Opperrabbijn geviseerd worden, dan nadat de penningmeester van de armenkas van de aanvrage in kennis is gesteld, om aan de armenkas verschuldigde retributie te kunnen invorderen.

16e. De Parnassijns moeten de Opperrabbijn uiterlijk 6 maanden voor het einde van de ambtstijd opzeggen en als de Opperrabbijn niet wil blijven als zijn ambtstijd om is, dan moet hij

3 maanden te voren daarvan kennis geven. En zelfs als de Opperrabbijn en Parnassijns het met elkaar goed kunnen stellen, en onderling niets op elkander aan te merken hebben, moet toch de Opperrabbijn 3 maanden vóór het einde van de termijn vragen of zij hem in het ambt willen handhaven. En als de Opperrabbijn een van deze bepalingen overtreedt, zijn Parnassijns bevoegd, hem een boete te hunne bepaling op te leggen. Bijgevoegd is de volgende bepaling, ondertekend door de Opperrabbijn: „Als een onzer gemeenteleden buiten de stad een huwelijks-verbintenis doet sluiten, is dit gemeentelid de bovenvastgestelde bedragen voor de autorisatie verschuldigd”.

EEN RABBONOESBRIEF

Voor ons is evenzeer instructief de zogenaamde Rabbonoesbrief van Abraham ben Jehoeda Berliner, waarin deze tot Raw van Amsterdam werd „beroepen” op 3 maart 1716. De tekst luidt:

26

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.