Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



niet op Muiderberg, doch op Zeeburg begraven. De „vreemden” kwamen helemaal niet aan bod. Op hen werden zelfs economische sancties toegepast in die zin, dat zij bijvoorbeeld niet als muzikant mochten optreden bij een choepa. Eigenaardige consequenties van een straffe organisatie, oligarchisch geleid door een relatief kleine groep regenten-Parnassiem, die nog ver af stonden van ons modern begrip van democratie.

Een belangrijke verontschuldiging vindt dit gedrag in de noodzaak geld in het laadje te krijgen. Want de maatschappelijke verhoudingen vereisten, dat er rekening werd gehouden met de grote armoede, waaronder een belangrijk deel der Joden gebukt ging. Wij weten reeds hoe de algemene sociaal-economische verhoudingen de Joden hinderden in het ontplooien van hun capaciteiten. De gevolgen daarvan moesten de leiding van de Gemeente (en dit geldt voor de gehele 17e en 18e eeuw) voor grote problemen stellen. Binnen het kader der autonomie bestond nog geen fijn-vertakt systeem van sociale voorzieningen. Er was naar overoude traditie in Joodse gezagsverhoudingen slechts sprake van een „armenkas”; liefdadigheid dus, als eis van Joodse ethiek. Of om met een Hebreeuws woord te spreken: de Tsedaka. Om deze armenkas te vullen werden belastingen geheven, die ook wel werden ontdoken. Benijdenswaardig was de positie der Gemeenteleiding niet altijd. Parnassiem moesten ieder jaar de aanslag vaststellen; eenmaal in de vier jaar werd „getaxeerd”. Een college bestaande uit Parnassiem, penningmeester, een aalmoezenier voor de armen en nog zeven anderen moesten dit ondankbare werk opknappen. Twee keer per jaar werd onderzocht of de reeds bedeelden nog recht konden doen gelden op steun, ofwel meer nodig hadden. Niet iedereen kon trouwens in aanmerking komen. Niet-leden der Kehilla waren sowieso uitgesloten; althans in eerste instantie. Was er geld genoeg, dan kon men nog altijd zien. Maar er was zeer vaak niet voldoende en dan moesten noodmaatregelen worden genomen. De gemeenteleden werd gevraagd nogmaals een aandeel op te brengen. Niet steeds met het gewenste resultaat.

Behalve de gelden voor immatriculatie en armenkas kende men nog andere inkomsten. Daar waren de offergelden ter Synagoge ( vulgo: sjnoderen); de opbrengsten der boeten, opgelegd voor overtredingen van allerlei aard. Want Parnassiem waren machtige mannen, die over doeltreffende tuchtmiddelen beschikten om de voorschriften van de codex te doen naleven en hun gezag met betrekking tot de Reglementen der Gemeente te kunnen handhaven. De „Kenas” (boete) werd maar al te vaak opgelegd; nog kennen wij de jargon-uitdrukking „knassen”. Men kon gemeenteleden de toegang tot de Synagoge ontzeggen, hen uitsluiten van de verrichting van kerkelijke ceremonieën, hen ontzetten uit de rechten, die verbonden waren aan het lidmaatschap der Gemeente. En dan: het geweldige middel van de grote ban, een maatschappelijke en religieuze boycot in de allerergste vorm, die aangekondigd werd in de Synagoge met een verzoek vooraf aan zwangere vrouwen en teerhartige mannen het Godsgebouw te verlaten. Ze mochten

er eens niet tegen kunnen Dreigend en somber schijnt ons de ceremonie. De cherem

werd afgekondigd onder het branden van zwarte waskaarsen voor de geopende Arke, terwijl indringend bazuingeschal weerklonk. Niet voordat de aldus gestrafte openlijk in de met gemeenteleden gevulde Synagoge had verklaard, dat hij de opgelegde straf zou aanvaarden en dat hij berouw had over zijn zonden, werd de straf als opgeheven beschouwd.

Intussen hebben wij met deze beschouwing over de cherem ons eigenlijke thema — i.c.

22

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.