Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Titel
Moeder in Israël - een geschiedenis van het Amsterdamse Asjkenazische jodendom

Jaar
1964

Pagina's
138



Hoogduitse Joden geen Etrog bezaten. Na het Loofhuttenfeest echter hadden wij des Sabbats dikwerf onze eigen godsdienstoefeningen.”

„Een half jaar later kwamen nog onderscheiden Hoogduitse Joden herwaarts, zodat wij in staat waren een klein vertrek in een gang te huren, om er onze godsdienstoefeningen te houden. Wij benoemden twee Parnassijns en twee Notabelen, en stelden R. Mosjé Weil tot Opperrabbijn aan. Ansjel Rood werd nu ook definitief als voorzanger benoemd en bekleedde tevens de plaats van Notabel, terwijl Gomprich Levi tot tweede Notabel werd aangesteld. De namen der twee bovenbedoelde Parnassijns waren: Jaakob Peckhoven en Michaël. Een en ander geschiedde in het jaar 5396 (13 september 1(6315 tot 29 september 1636)”.

Op grond hiervan vast te stellen, dat er voordien geen Asjkenazische Joden hier ter stede zouden hebben gewoond, is echter niet juist. Historische onderzoekingen van A. M. Vaz Dias hebben aangetoond, dat er naar verhouding zelfs vrijwat Hoogduitse Joden in Amsterdam verbleven vóór het genoemde jaar 1635. Dat zij niet tot een georganiseerd gemeente-verband zijn gekomen, is een gevolg geweest van hun economisch zwakke positie. De eerste Asjkenaziem leefden in de schaduw van hun veel invloedrijkere Sefardische broeders, zoals ons reeds uit het relaas van Maharam Maarsen bleek. Van „klassentegenstellingen” in het sociale vlak is niet zelden sprake. Uit notariële gegevens worden wij ingelicht over een Hoogduitse „Jode man”, Isak Mendele genaamd, die als kruier werkzaam was voor Lopo Ramirez (alias David Curiel) en die regelmatig partijen suiker uit diens pakhuis op de Boomsloot vervoerde. In gedachten zien wij de hidalgo en zijn knecht voor ons. Eigenaardig ook een mededeling uit 1632 over een Hoogduits-Joodse vrouw Rachel, die een slaapstee hield op Vloonburg. Contouren van een proletarische existentie worden zichtbaar. *)

De omstandigheden, waaronder de Asjkenaziem veelal naar hier kwamen, waren dan ook wel bijzonder ongunstig. Het goles drukte zwaar op onze rechtstreekse voorouders. De pogroms, die hun verder zwerven acuut maakten, staan ons niet alle helder voor ogen in de exact-historische zin. Dat neemt niet weg, dat wij ons dit stuk geschiedenis zeer goed kunnen voorstellen. Zeker, als wij zelfs maar oppervlakkig kennis nemen van de posities der Joden in het Europa van de 17e eeuw.

WAARVANDAAN ?

De directe achtergronden van de stichting der Asjkenazische Gemeente in de eerste helft van de 17e eeuw staan nog altijd niet nauwkeurig voor ons. Daar is allereerst een taaie overlevering, dat de eerste Hoogduitse Joden, die naar Amsterdam uitweken, slachtoffers zouden zijn geweest van vervolgingen, waaraan de Duitse Joden in het begin der 17e eeuw hebben blootgestaan. Met name wordt gedacht aan de pogroms in Frankfort, die


11

1

Vgl. A. M. Vaz Dias, Nieuwe Bijdragen tot de Geschiedenis der Amsterdamsche Hoogduitsch-Joodsche Gemeente in Bijdragen en Mededelingen v. h. Genootschap v. d. Joodsche Wetenschap in Nederland, VI (1940).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.