J.K. Rensburg 1870-1943 - een Joodse graalzoeker

Titel
J.K. Rensburg 1870-1943 - een Joodse graalzoeker

Jaar
1981

Overig
De Engelbewaarder

Pagina's
148



nut van sport als ‘voorbehoedsmiddel tegen sexuele behoefte’.8

Aan het slot zien wij de 26-jarige Rensburg zo waar voor ons als de voorzitter van genoemd Gymnastiek-Verbond. Als zodanig propageert hij enthousiast de sport die hem spreekwoordelijk maakte: wandelen (‘geen Kalverstraatje, maar een wandeling van een uur of drie Wie van de tijdgenoten zag hem niet, zwervend met zijn zware aktentas, door heel de stad. Maar — om van de sport te komen tot de denk-sport — welk rendement leverde hem de inhoud van die tas nog op. Welke uitgever na 1903 trapte daar nog in. Wat moest hij aanvangen met die manuscripten, bevattende al zijn astrale ideeën, die — naarmate het lot zich meer en meer tegen hem had gekeerd — zó fantastisch schenen, dat sommigen gingen vermoeden, dat die manuscripten helemaal niet bestonden.

Bij zijn 50e verjaardag ‘lapten’ de vrienden voor het eerste deel van zijn Faust, bevattende duistere gedachtengangen. Symptomatisch was het, dat drie jaar later in 1923 in Wereldbouw ‘opnieuw’ verschenen de Japanse Verzen, Lohengrin en Sita. Hij blijft gedachtengangen herhalen, die ingewijden reeds vóór 1900 kenden. Alleen de data (in Rens’ eigen jaartelling) varieerden. Zo onder de Inleiding van Wereldbouw. ‘Amsterdam, November 1922,1’An IX, Ere parisienne.’

Weer — als in het geval van zijn Dante-vertaling — vond zijn woord een beoordelaar van formaat. De theoloog K.H. Miskotte, Adwaita-kenner, Kafka-bewonderaar en deskundige bij uitstek op het gebied van de joodse geestesgeschiedenis, wijdde in de eerste jaargang van Opwaartsche Wegen een uitvoerige beschouwing aan deze poëzie.9 Ook de inzet daarvan hield — als in het geval van de Dante-recensies — een belofte in.

‘Met name de literatuur, en vooral de lyriek heeft naar ons begeeren weder universeel te zijn, d.i. moet ons in haar bewogenheid een intuitief verstaan van het kosmische leven brengen. Deze overweging drijft ons er toe diep-aandachtig te luisteren naar elke stem die de zelfvervulde emotie te boven is, naar ieder hart dat zich boog voor het bovenpersoonlijke Wonder, dat, verborgen, leeft in den benedenpersoonlijken schijn der natuur. Kunst is de belijdenis van een mensch, die de totale werkelijkheid ons te binnen brengt als aanbiddelijk. Aan deze gedachten heeft de dichter Rensburg ongetwijfeld deel. Hij draagt een grootsch gebaar uit. Hij heeft den trotschen moed z’n warme oogen op de wereld te richten om haar-zelve en om haar-zelve alléén. Heel het kleinzielige stemming-zoeken van een vorig geslacht is hem vreemd; vanzelf en onbewust mag de stemming meedoen maar altijd als nuance op dat ééne fond: Bewondering van den Kosmos.’

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.