Afrika) — en ik heb plan daarvoor na de oorlog naar Afrika een tijd lang te gaan —, De Sociaal-Democraten d.i. de hele strijd van de socjalisten hier te landen tot op heden, en ook: De Tachtigers een roman over de Niwe Gids-generaatsi. Mijn plan is hierbij niet a la Paap op ploertige manier te spekuleren op de kwaad-denkerij en de kwaadsprekerij van het grote publiek, maar in den cyclus te laten zien de groep van Holland ook in literaire richting.’7
Dat hij behoefte heeft zich af te zetten tegen Willem Paap zal niet alleen bedoeld zijn tegen de schrijver van Vincent Haman, maar vooral ook van Jeanne Collette, de sleutelroman over A.C. Wertheim. Want — zoals daarstraks zal blijken — het is Rens’ bedoeling geweest in zijn eigen roman op te treden als kampioen van het Amsterdamse jodendom.2
In 1903 bracht Pieterse, keurig uitgevoerd in oranje band, met in zwarte opdruk de Hoge Sluis en op de achtergrond het Paleis van Volksvlijt (een hommage aan Samuel Sarphati!), de roman Amsterdam Koningschap, bedoeld als eerste van een cyclus, zoals wij al weten.
‘De roman Koningschap wil ik doen volgen door een gehele reeks onder den hoofd-titel Amsterdam en deze door een niwe Cyclus: Parijs. De eerste seri zal lopen van 1878 a 1880 tot en met den internaatsionalen en tevens niwen anglo-afrikaansen oorlog, di ik in een niet verre toekomst verwacht. Als het grote keerpunt tussen de beide helften van dat tijdperk, de Eind-Eewse en de Eind-Erise periode, waarin wij nu leven, koos ik de Dreyfus-zaak. Tot wetenschappelik materjaal dinen hier niet slechts de verschijnselen der erfelikheid gelijk Zola in zijn Rougon-Macquart en in de werken, di hij wel gezamenlik Les Froment had kunnen noemen, maar de teorieën van Darwin, Marx en Wagner e.a. gewijzigd en tegelijk verder doorgevoerd in een niwe beschouwing over de Evoluutsi in de Natuur en de Maatschappij. Van deze verscheen al een deel bij den Cyclus: Lohengrin. Dit werk, de Japanse Verzen — daaraan voorafgegaan — nog andere gedichten en de roman zullen met mijn denkbeelden over de revizi van het Socialisme, in een stelsel gerangschikt, één geheel moeten vormen. Hiermee wens ik ook in poëzi en niet slechts in dichterlik proza mede te werken tot de opkomst van een niwer Naturalisme dan dat der School van Médan.’3
Ziehier wederom in enkele gecompliceerde zinsneden een ambitieus, wetenschappelijk getint program, dat laat zien ‘dat het niet aangaat een werk van Rensburg uitsluitend literair-kritisch te beoordelen’.4
Zijn gedichtenbundels en deze roman zijn ingebed binnen een
38