De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



Er is slechts - tekenend! - één herinnering, die hem blijvend schijnt te boeien. ‘Eéne herinnering weet ik van Zaandam, die altijd sterk is. Want ik herinner mij het feit, dat een Oostersche Koning van Meden en Perzen intocht hield met rijtuigen en losse ruiters, hoog over den dijk te Zaandam. Die hooge optocht vergat ik nooit, en zal ik tot mijn dood toe niet vergeten. Ik zie hem dikwijls weder, als een wonderlijke pracht van rijke mannen en diamanten.’

Dan - in 1908 - liggen zijn onderwijsjaren al achter hem, doorgebracht o.m. in Amsterdam en Culemborg. Maar ook als hij de laatste ‘kleine stad’ (‘maar ’t is daarom volstrekt nog geen dorp’) beschrijft, blijft Haarlem de boventoon voeren, zelfs in de meest letterlijke zin. Daaraan konden de teleurstellingen van zijn schoolervaringen blijkbaar niets veranderen. Sprekende over Culemborg heet het: ‘Achter den rechtschen, langen kant van de Markt staat eene kerk. Naast die kerk staat een toren. In die toren hangt hoog boven alle huizen eene klok, die op den avond van iederen dag geluid wordt, voordat de stad hare nacht begint. De klanken van die klok zijn zwaar en ijzergrijs zonder tinkelende schittering, maar het klinken van de klokjes van Damiate van Haarlem is licht, tinkelend, schitterend, met diepe sidderingen in het klare, vaste geluid.

Ik vergelijk altijd de schoonheid van de dingen van iedere stad mij bekend met de schoonheid van dingen van gelijke soort van Haarlem. Eene stad is schooner naarmate zij op Haarlem gelijkt, maar Haarlem is de mooiste stad, de hoofdstad van mijnen wereld, waarin vele schoone steden gelegen zijn.’

Tot in Jeruzalem herinnert hij zich de rivier:

VERLANGEN

Mijn onrust drijft mij. Wat zoude ik weer gaarne Knaap zijn in het lage land langs de Zaan.

Of weer in Haarlem, waarboven het Spaarne Nu zeker schooner sterren staan.

Maar van de Joden, die langs datzelfde Spaarne al eeuwen hadden gebeden tot de God van Israël, nam Jacob welbewust afstand. Ook deze kille lag (evenals Zaandam) aan de periferie van het grote Mokum. Dit had op de signatuur van deze gemeente evenmin zijn invloed gemist. Een gemeenschap met inheemse tradities en een op eigen verleden gemunte sfeer was hier nooit gegroeid. Toch moeten hier al zeer vroeg Joden hebben gewoond. Onbewezen blijft de opmerking van Jacob van Lennep in De Roos

49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.