De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



ne jongens van 14 jaar naast elkander op de binnenplaats van de Rijkskweekschool te Haarlem. Zij hadden elkander herkend van het toelatingsexamen, dat een maand vroeger was gehouden. Daar hadden beiden een onoverkomelijke moeilijkheid gehad. Er was n.1. bij het werk voor Nederlands een invulling geweest, die geen van tweeën had gekend. ‘Iemand, die zijn vak niet goed verstaat heet een ... haas.’ Wat voor een haas? Beiden hadden het intussen vernomen; ze lachten elkaar eens toe en namen even later naast elkander plaats in een van de ouderwetse banken van de oudste Rijkskweekschool in den lande. Het was nog de tijd, dat op de kweekscholen het beste deel van het Nederlandse intellect der kleine middenstand schoolging. Onder de oude Prinsen en later onder directeur P.H. van der Ley werd de Haarlemse Kweekschool een onderwijsinstituut van reputatie. Beproefde systemen werden gehandhaafd, maar ook gedurig getoetst aan de snel veranderde eisen van een tijd, die voor dit westen van Nederland een overgang betekende van vroeg- naar modern kapitalisme. Het Noord-zeekanaal was reeds enige tientallen jaren geleden gegraven. Amsterdam was opgebloeid. De cultuur had de maatschappelijke sector gevolgd. De mannen van Tachtig en de impressionisten schiepen uit een bezieling, die van een provinciale hoofdstad een centrum zou maken van Europese beschaving.

Volgde ook Haarlem deze opmerkelijke weg? Wel werkten in de stad van de Bavo Tachtigers als Van Looy en Van Eeden, welke laatste hier de inspiratie vond tot zijn Kleine Johannes. En in een iets later stadium vond Arthur van Schendel in de lage, bochtige straten van Haarlem de figuren voor zijn Hollandsch Drama. Maar toch. Meer symbolisch was het voor deze oer-Hol-landse stad, dat de schepen door het Noordzeekanaal langs haar voeren. Zij bleef onberoerd door de wisselingen van het tijdsgewricht. Het was alsof de binnenhuisjes van de 17e eeuw bleven slapen langs Jansstraat en op de Grote Markt, langs Oude Gracht, Bakenessergracht en het brede Spaarne. Haarlem werd in zijn rust niet gestoord door het geluid van fabriekspijpen; hoogstens weerklonken des avonds de Damiaatjes van de Grote Kerk. En ‘als de Damiaatjes luiden, gaan de kindertjes naar bed/maar de meisjes hebben buien van verliefdheid altemet’ - aldus het Haarlemse liedeke van Ni-colaas Beets.

Naar deze rustige stad werd Jacob Israël de Haan door zijn vader gebracht. Izak had niet gewacht tot het toelatingsexamen, maar zijn jongen iets eerder naar Haarlem laten vertrekken. Zo had Oom Gerson gelegenheid de knaap nog wat wiskunde bij te brengen. Die eerste tijd logeerde hij bij zijn tantes en oom, want in het kosthuis, dat de directeur voor de leerling van

44

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.