De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



wijze plattelandsparnosem doorzag deze feitelijk goede man, wiens aanvallen toch alleen maar voortkwamen uit een inferioriteitsgevoel, dat hem gedurig dwong tot verdediging, omdat hij zich altijd belaagd gevoelde! En dan die ellenlange verzoeken om een kleine salarisverhoging, omdat de rebbe zijn kinderen zo graag goed wil opvoeden. Hij, die onder ongunstige omstandigheden keihard moet werken in een Joodse gemeenschap, waarvan de leden vaak ver uit elkander wonen, in Koog aan de Zaan, Krommenie, Uitgeest.

Op n november 1900 vermelden de notulen:

De v.z. zegt dat de Opperrabbijn bij de laatste inspectie niet te vreden was de onderwijzer zelfheeft gezegd dat hij te veel te doen heeft, somtijds zijn zijne andere werkzaamheden oorzaak dat hij zonder eeten na de school moet en dan ontbreekt hem wel eens de noodige lust en verklaarde hij van zijn salaris per jaar vijftig gulden te willen missen wanneer hij met de school niets noodig had doch daar is de onderwijzer op terug gekomen doordat hij indertijd dacht dat zijn zoon en dochter als onderwijzer en onderwijzeres zouden geplaatst worden doch nu zij daar nog niet in geslaagd zijn kan hij niets missen ...

‘Zijn zoon en zijn dochter ... ’ Waren daarmee niet bedoeld Jacob Israël en Carolina Lea? Waar leefden ze en hoe? Was er al sprake van een definitieve scheiding? Of was de zoon alweer op weg naar zijn jeugd? Op j maart 1907 komt bij de Kerkeraad te Zaandam een schrijven in van de Heer I. de Haan ‘vragende namens zijn zoon Jacob Israël volgens art. 10b van het reglement lid der Gemeente te zijn, alleen voor de begraafplaats ... ’

De stijgende faam van zijn kinderen - afgeweken of niet - schijnt zijn invloed op de status van de rebbe niet te hebben gemist. Het is, alsof Izak meer zelfbewustzijn heeft verworven. Het ‘sjtrijen’ is niet minder geworden, misschien zelfs het tegendeel, maar de allure is gestegen, het geluid is zekerder, de toon schijnt rustiger. Wat moet het voor de rebbe hebben betekend eenmaal bij een technische aangelegenheid in bestuurlijk opzicht tot de Kerkeraad te kunnen zeggen: ‘Ik heb er over gesproken met mijn zoon de advocaat ... ’ De zoon, die op 10 september 1911 als Mr. Jacob Israël de Haan aangenomen wordt als honorair lid van de gemeente, waar zijn vader het ambt uitoefende van rebbe-sjouchet-brugophaler.

Maar zelfs daarna blijven de bijkans traditionele kille-kwesties doorzeuren. Op 19 december 1911 horen wij Izak weer eens ouderwets optreden tegen de rechtlijnige parnes Vet. ‘Omtrent het door den Heer Vet gesprokene kan

35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.