De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



den dag na de onderteekening van zoo een contract, een staking hebben zou, zonder kans op plaatsvervangers. Daarom heeft hij Aziatische Joden aangenomen, die nog niet ontwaakt zijn tot het bewustzijn van de Vierde Internationale. En die liever werken dan staken en bedeeld worden. Voor zóó een snooden architect is in Palestina geen plaats. ‘Van de Zwarte Hand vraag ik bevend. ‘Neen’, zegt de politie-officier: ‘van den Hongerenden Chaloets’.

vi

Hoe wonderlijk is de drie-en-twintigste, wanneer men den vier-en-twin-tigsten wordt doodgeschoten! Over den vijf-en-twintigsten durf ik niet te denken. Dood en begraven. Alles in mijn kamer zal staan en ik zal niet komen. Want ik ben dood. Maar als ik niet weet, dat ik dood ben, dan ben ik ook niet dood. Dan heb ik het Eeuwige Leven. Maar als ik dat ook niet weet? Dit zijn groote, diepe gedachten, waarover veel te schrijven zoude zijn. Maar wat baat het, één dag voor mijn Dood? Beter is het rustig te wachten, en, zoo mogelijk, na mijn Dood te spreken met de spiritisten. Kan dat?

De drie-en-twintigste! Ja, de Zwarte Hand heeft lange vingers en ik zal het niet ontsnappen. Ik ben koud van angst. Want ik ben een lafaard. En mijn hart. O, mijn hart. Wat klopt het!

Ik til het briefje van den scheurkalender op, om te zien, hoe het cijfer 24 er uitziet. Het is geweldig. Ik heb het nooit beseft. En voor een verzoening is het nu telaat.

Is het óók wel noodig? Laat ik doen, wat de struisvogels doen en het vorige blaadje niet afscheuren. Ja, - ik zal ineens verspringen van den drie-en-twintigsten op den vijf-en-twintigsten. Als men het blaadje niet van den scheurkalender afneemt, bestaat de volgende dag niet. En het jaar blijft staan. Dwaas, dat ik niet eerder op deze goedhartige gedachte gekomen ben. Het is duidelijk: de vier-en-twintigste bestaat niet. Laat de Zwarte Hand of de Hongerende Chaloets daar iets tegen doen.

VII

Ik heb dien laatsten nacht rustig op de sofa geslapen. Ik heb gedroomd van het herfstlicht in de kleine stad, waar wij de kinderen van mijne Moeder zijn geweest. Het is alles gelukkig. De ramen staan open. De deur. En de wind, nog niet verbrand door de zon, waait door de wijdte van den morgen. Voor mij bestaat de vier-en-twintigste niet. Het aardige Joodsche diendertje komt. Wij spreken Hebreeuwsch, nog altijd de Taal onzer Nationale We-

306

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.