stoute, stuivende ruiters stukgeslagen uit de lucht of weggevaagd door giftige gassen. Maar de beide kleine Emirs zijn verdwenen als de wind. Daar rent het witte paard met den Emir Naïf.
Hoe lieflijk dit alles - tegen de achtergrond van de pogroms, die eerder waren en later zouden zijn. Maar de koningsdroom was vervuld. Als emir gekleed liet de zoon van de gazzen zich fotograferen. Een van die zeldza-men, die ook echt gegrepen moet zijn geweest door de sfeer van dit Oosten, waaraan hij zich verwant voelde. Gelijk die andere Jood Leopold Weiss, die in 1900 te Lvov werd geboren en in 1921 voor het eerst naar het Midden-Oosten kwam, waar hij een vooraanstaand buitenlands correspondent werd van de Frankfurter Zeitung. In 1926 werd hij Mohammedaan. Als zodanig bracht hij het tot gevolmachtigd minister van Pakistan bij de Verenigde Naties. Weiss, als Moslem Moehammad Asad, schreef een bekend boek The Road to Mecca, dat ook in het Nederlands werd vertaald.
Jacob Israël kende hem; zij waren bevriend. Waarom ook niet, die beide jongens, geboren in Lvov en Smilde. Er was immers slechts één Joods Volk. Maar dat Volk vocht voor zijn bestaan onder de moeilijkste politieke omstandigheden en Jacob Israël, bijna 20 jaar ouder dan Leopold, wilde het Zionisme vertrappen, en zulks onder het mom van defensor fidei Judaicae! De maat was vol. Hoge woorden vielen. Er was geen terugweg meer mogelijk, niet voor Jacob Israël doch evenmin voor de Zionisten.
Bernstein schreef in de Joodsche Wachter (14-3-1924):
Het is natuurlijk tragisch, dat onze vriend tusschen den dag en de eeuwigheid zulke pijnlijke evoluties weet in te lasschen en het is aan te nemen, dat hij ons al het kwaad doet, waartoe zijne buitengewone en zonder scrupules gehanteerde begaafdheid in staat is. Maar waarom zouden niet ook wij ons geval van hoogverraad hebben, nademaal zulks tot de karakteristica van een normaal volksbestaan schijnt te behooren!
Lijkt het niet een teeken, dat de normaliseering van het onze is begonnen.
En het Bondsorgaan ging na enkele weken (4-4-1924) verder:
HET BEZOEK BIJ DEN KONING
‘Und alle die Tranen fliessen... und ergiessen... sich in den Jordan hinein.’ De heer De Haan, lid van de Agoeda, die volgens hem meer dan een mil-lioen leden telt, oud-lid van den Nederlandschen Zionistenbond, en schrijver van schoone J.N.F.-gedichten, verhaalt in het ‘Handelsblad’ van zijn
297