een enkele uitzondering. Als je het leven een Vergissing van God noemt, ja, dan haal ik mijn schouders op en lees niet verder. Gelukkig zijn zulke dwaasheden uitzonderingen. Het is hier heet en droog, ik weet niet, hoe ik rond kom, met zooveel tegenspoed. Alles verdroogt. Zondag werd hier de Signifische Kring gesticht, op ’t grasveld, onder de kastanjeboom. Bij Hans kom ik geregeld, minstens ééns in twee weken.
Dag Joop.
Zij bleven bewaard, al deze epistels, ondanks de herhaalde smeekbeden van Jacob Israël om ze te vernietigen, zoals hij de zijne had verscheurd. Hoe vaak had hij het afscheidslied herlezen uit 1919!
Zoo vaar dan wel, en zoek u ruimer weegen.
Uw Leider sprak, ’t is noodig dat gij gaat.
Ga met mijn dankbaarheid en met God’s zeegen, de dag is droef- omdat ge mij verlaat.
Gij ziet ’n mysterieuse toekomst wenken.
Ik blijf alleen met weemoedig herdenken.
En als ge dan op Hebron’s hoogten zit en ’t ritsel-fluist’ren hoort der ranke palmen en in de landstaal uwer vaadren bidt, en zingt, inheems, uw zoo geliefde psalmen,
Zend dan uw ziel een wijl naar ’t neevlig Noorden.
Gedenk den verren vriend - en deeze woorden.
1899-1922! Dat was afgelopen. Hoe was het ook weer! ‘Voltooien en vernietigen. Voltooien: “de schrijver maakt zijn boek af”. En vernietigen: “de beoordeelaar maakt het boek af”.’ Dat stond in zijn dissertatie, verdedigd op 1 februari 1916 in de aula der Amsterdamse Universiteit. Van Eeden, Ver-wey. Gek, hij had op de grote Albert nooit een kwatrijn gemaakt. Maar dat was ook geen vertrouwd vriend geweest! Dat was - hij spotte - Roomse Freek, de ‘chaloets’ van Walden, die hem nog wilde sjmadden ook. De thans bekeerde, die hem nota bene zonder enige steun had gelaten, toen hijzelf worstelde om zijn Jodendom! ’t Kon ver... keeren!
‘Ik sta natuurlijk heel ver van het Katholicisme’, had hij hem (8-10-1921) geschreven. Was dat wel zo! Stond hij ver van iets?
Hij lachte duivels! Reeds wenkten Arabische Koningen in de woestijn. Ze-
294