Mijn hartelied: loof des Volks helden,
Zijn zijn gelukkiger dan wij,
Die Wachters waren van de Velden,
En stierven trotsch en vrij.
Maar ’t Land is niet voor ’t Volk verloren,
Dat zóó zijn trotsche Zonen geeft,
Weder zullen ons Land en Stad behooren,
Want de Ziel van het Volk is in Vrijheid herleefd.
Het idool van deze Hechaloets werd Joseph Trumpeldor, die als held stand hield bij Tel Chaj en daar op i maart 1920 het leven liet.
Tel Chaj en Kfar Gileadi, twee nederzettingen in het noordelijkste deel van Opper-Galilea, werden aangevallen door Bedoeienen, toen als gevolg van een meningsverschil over de Palestijnse Noordgrens de Franse troepen zich uit dit gebied hadden teruggetrokken, zonder dat hun plaats door Engelsen was ingenomen. Hoewel de Jisjoew inzag, dat het uiteraard nutteloos was zich voor deze verloren posten in te zetten, doorzagen de meesten aan de andere kant de politieke en zedelijke betekenis van dit ‘verzet’. Vijf weken na Trumpeldors heldendood organiseerden de Arabieren in de oude stadswijken van Jeruzalem een pogrom. Het oude woord van Hillel ‘wanneer ik niet voor mij ben, wie dan wel’ werd de leuze. Langs alle wegen stroomden de chaloetsiem naar Palestina. Onder hen bevond zich ook de Nederlandse Mr. Jacob Israël de Haan, de dichter van Het Joodsche Lied, misschien wel de enige van hen allen, die een theoretisch land-bouwdiploma in de zak had, maar ook dat had hem niet tot ‘chaloets’ kunnen stempelen. Zijn dichterlijke droom had hem verhinderd door de onromantische Jeruzalemse werkelijkheid heen te bijten. ‘Hij’ en de derde Alija zouden evenwijdige lijnen blijken. Rondom Chaïm Sonnen-feld herleefde de kille van zijn jeugd. Hetgeen later (en niet eens zoveel later) als nationale heidenhistorie zou worden beschreven en be-zongen- dat ging hem letterlijk voorbij: in de straten van Jeroesjalajim. Daar vocht hij (mei 1920) in papieren formuleringen - in signifische betogen - om de status van de ultra-orthodoxie binnen de ‘Asefat Haniwcharim’ (Vergadering van gedelegeerden), die de Palestijnse Joden zou vertegenwoordigen! Haar executieve - de Wa’ad Leoemie (Nationale Raad; toen nog Wa’ad Hazmani - Provisorische Raad genoemd) - werd erkend als een soort officiële vertegenwoordiging van de Palestijnse Joden tegenover de Engelse autoriteiten. Een definitieve organisatie werd voorbereid. Het totale verband van Joodse Gemeenten (onder de naam Kneset Jisrael = Ge-
283