(Bijv. naar de Hebreeuwsche grammatica van Lemans, herzien door Dr. S. I. Mulder).
b. Het in het Nederlandsch vertalen van de dagelijksche en de op Sabbath en feestdagen meest gebruikelijke gebeden, alsmede het uit het hoofd kennen en vertalen der meest gebruikelijke lofzeggingen.
c. Het in het Nederlandsch vertalen van den Pentateuchus.
d. De kennis van de dertien geloofsartikelen en eenige kennis van die geboden en verboden, welke ten huidigen dage van toepassing zijn.
e. Eenige kennis van de Bijbelsche geschiedenis.
f. Het schrijven van Hebreeuwsche cursijf of Rassi-schrift.
g. Aanleg om in bovengemelde vakken onderwijs te geven.
Het was geenszins toevallig, dat hij zich ging verdiepen in de officiële mogelijkheden van dit gewichtige stuk. Hij zou zijn leven lang verzot blijken op bestudering van reglementen van orde, acten van bevoegdheid en andere paperassen.
Een schier pathologische achterdocht maakte hem op zulke momenten verdacht op mogelijke strijdpunten; hij wilde voorbereid zijn op de talloze dagen des oordeels, die zijn levenspad konden verduisteren. Milde levenswijsheid, verlichtende humor bleven hem vreemd. Izak las. De horizonten van de ‘laagste rang’ lagen nimmer ver. Tussen Oost-Friesland en de Schelde verdroomden wat killetjes in de grijze mist: Oude Pekela, St. Oeden-rode, Vlijmen ... Wat zou het worden 1 Hij kon in een of andere kleine gemeente het ambt gaan uitoefenen van voorzanger, rebbe, beestensnijder, godsdienstonderwijzer; ‘gazzen-rebbe-brugophaler’ zal hij hebben gespot. Maar Betje zal in ieder geval hebben gedacht en gezegd, dat dat nog altijd beter was dan honger lijden in het grote Amsterdam, waar haar familie eens had geschitterd. Haar familie, die ook nu de weg wist voor een nieuwe toekomst van het steeds groter wordende gezin van Izak de Haan, want ze hadden relaties in Smilde, waar men zat te springen om een rebbe. En zo begon een carrière, die eenmaal - dank zij de boeken van Izaks dochter Carolina Lea en de gedichten van zijn zoon Jacob Israël - in letterlijke zin historie zou maken.
Toen schrijver dezes kort voor de Tweede Wereldoorlog het kleine sjoeltje van Smilde bezocht, bevond zich dit reeds in een verregaande staat van verwaarlozing. Achter de lage huizen zelfs nog weggedoken, stond een klein gebouwtje, waarin hopen dode muggen vloer en houten banken bedekten^ Op het Almemor lag een oude sjofar. In die primitieve plattelands-syna-goge stond Izak de Haan voor het eerst van zijn leven als gazzen. De ge-
18