53
bekend gebleven en aldus tot de volkstaal doorgedrongen. Vgl. eerder HOAMAN. Twee significante details noem ik hier. Allereerst een Poe-remliedje, mij jaren geleden door een uit het Noorden stammende vrouw medegedeeld:
Gut Poerem, gut Poerem, liebe leut,
Waitn joe ook wat Poerem bedeut:
Vandoage nog Poerem, mörn ist oet,
Geef mie 1 n stuver, oeterdepoet.
Dan nog een woord, dat bij Potjewijd voorkomt als POERRAMMEL. Het herinnert aan het tot ver in de 19e eeuw gebruikelijke rammelen in sjoel als in de rol van Esther de naam HAMAN werd genoemd.
Tenslotte TL 769: POEROM, W.K. poerm, Stad poerem =1. ' t Purimfeest.
' t Is Jeudnpoerom vandoage. 2. drukte; lawaai. Hai muik mie der veuls te veul poerom bie. Aal poerns! (Hl.) = zeur toch niet! Dat laatste heb ik nooit gehoord en nergens aangetroffen.
POSEK/Hebr. PASOEK = bijbelvers. Speciaal dat, waarvan de beginletter en
de eindletter samenvielen met de begin- en eindmedeklinker van iemands naam. Zo'n vers heette: mien posek. Het was een oud gebruik, dat men dit op een bepaalde plaats in het hoofdgebed uitsprak. Iedereen kende zijn posek uit het hoofd. Aan de betekenis ervan verbond men zekere associaties. De FILLE van Baer bevat een uitgebreide lijst van namen, met de bijbehorende pesoekem.
POSJE/Hebr. POSJEA = zondaar. Iemand, die opzettelijk van de traditie af
wijkt. Bist 'n posje Jisroël. De term POSJEA JISRAEEL is van talmu-dische oorsprong (Bab. Talmud Gittin 57a).
PRAJEN/Weer een rest van Romaanse invloeden. We moeten denken aan het Franse prier en zijn Lat. oorsprong. Uitnodigen. Iemand, die zich altijd laat bidden en smeken: Dij lot zok aaltied prajen. Dij huifst nooit te prajen. Ikke kom nait - ik bin nait praaid.
RAGMONES/Hebr. RAGAMANOET (de oorspr. Hebr. vorm: RAGAMIEM, van REGEM =
moederschoot/moederliefde) = medelijden. Mit aarme jelodem dij over-blievm heb ik ragmones. In het begrip als zodanig lag niet zelden iets neerbuigends en tot niets verplichtends. Van ragmones allinneg vrèt gain loes zok zat. Van kölle ragmones kin gain jehoede waarm worn. Ook RAGMONES zonder meer. Men hoort of ziet iets verschrikkelijks en zegt: ragmones.
Een aparte noot vormde eeuwenlang dit woord in het gebed voor het Koninklijk Huis. Daarin heette het: "De Koning aller koningen leg-ge in Zijne barmhartigheid in haar hart (bedoeld van de koningin)...
en dan volgde het woord waarom het hier gaat. De emancipatie had het
blijkbaar niet overbodig gemaakt, dat het hoogste gezag in den lande aan ragmones met ons moest worden herinnerd. Ik stel uit herinnering vast, dat in de sjoeldienst - als dit gebed bij geopende arke werd voorgedragen - juist dit woord met volle overtuiging door de gemeente werd meegepreveld. De gazzen hield even in om het effect extra te laten uitkomen. Opeenvolgende generaties gebedenvertalers hebben veel acrobatisch denkwerk geinvesteerd om uit dit woord iets aanvaardbaars te distilleren. Met "medelijden" kon je toch niet officiéél voor de dag komen. Ik heb een collectie aangelegd van tientallen "vertalingen", omschrijvingen. Ze verdienen publicatie. L. Wagenaar, mijn rector aan het seminarium, maakte er iets heel moois