50
Volgt andere versie die mij onduidelijk is. De geciteerde ken ik sedert mijn vroegste jeugd met ondergeschikte varianten. Interessant is voorts wat Ter Laan te berde brengt over OABRAM = bakkerskorf. Oabram op rog kriegn = jsjLjn'kost zoeken te verdienen met venten.
Dit heb ik in "joods" verband nimmer ontmoet. De oorsprong is mij onbekend. Evenmin hoorde ik in joodse omgeving van OABRAMMIEM = vrouwennaam. En om het Woordenboek nog even te vervolgen, ook OACHAB komt in het joodse taaleigen niet voor.
OFGETIPPELD/AFGESCHEIDEN. Dé term voor afgescheiden. Joden spraken nooit van ofgeschaaidn. Het scheldwoord COCKSIOAN ontleenden wij aan onze niet-joodse kameraden. Ofgetippeld reminisceert aan het weglopen (= tippelen) uit de Hervormde Kerk. Dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook een joodse AFSCHEIDING tot stand kwam, met vrij wat aparte killes in de Ommelanden (Groningen vooral, maar ook Delfzijl en - bijna - Winschoot) is historisch relevant. Wij horen hier en daar van "geloofsdisputen" tussen de "afgescheidenen" van beide geloven. Bij Bottema, 111, worden scheldwoorden voor jeudn en Cock-sioann onder één noemer gebracht.
Qih/TL 662/667. Ter Laan concludeert tot "vertrouwelike aanspreekvorm, onder jongens evengoed als onder volwassenen " Ik ben zo vrij
hierin een discriminerend element te interpreteren voorzover dit op jeude betrekking heeft. Vgl. 667 OL JEUDE = "het harlekijnspel;
(naar de daarop getekende figuur.)" Afbeeldingen van dit genre zijn in de regel antisemietisch. Anders staat het uiteraard met 't OL VOLK (662 s.v. OLD), waarmee in positieve zin het OUDE BONDSVOLK is bedoeld; een formulering vooral door Cocksioanen gebezigd. Immegie Veldkaamp noast ons: Miejong, doe bist 'n zeun van 1t Olie Volk, das 1 n veurrecht. In mijn geheugen ligt OLLE, niet OL. Een nuance, die hier niet verwaarloosd mag worden. Vgl. TL 1136.
OLEWESJOLEM/Hebr. ALAW HASJALOM = op hem ruste vrede. SJALOM in het verlengstuk van de zegening die men een gestorvene mèegeeft: Ga in vrede. Te vergelijken met ons: "zaliger". De mannelijke uitgang ALAW zonder grammaticale reserve toegepast op vrouwen. Merkwaardige uitdrukking: OLEWESJOLEMS TIEDN = de dagen van olim. Dat is veurbie: olewesjolems tiedn!
OOST/Karakteristiek voor de confectiefabriek van de gebr. Levie (Alexan-der en Theo): De Jiddisje Oost. Men bedoelde ermee, dat deze firma voor vele joodse jongeren een laatste maatschappelijke toevlucht was. Met de mogelijkheid op sjabbes vrij te zijn.
OPROUPM/Oproepen/Opgeroepen worden voor de tora. Iedere sjabbatochtend
worden minimaal 7 meerderjarige joden "oproupm", om op de verhoging in de synagoge (het Almemor) naast de voorlezer (de BALKOURE) het lajenen van de tora van nabij te volgen. Eerst de Cohen, dan de Leviet en vervolgens 5 "gewone" joden. Ze hebm mie vandoage nait oproupm. Vergeetn joe mie nait straks op te roupm, ik heb mörn joar-tied van pabbe en wol geern 1 n jizkor moakn lotn. Degene die werd opgeroepen kon ook vrienden en verwanten 'n miesjebeireg laten "maken", waarvoor hij dan een gift sjnooderde. Afgeleid van SJENADAR = die beloofd heeft.
OREN/Lat. ORARE. Hét woord voor "bidden". Het tegenwoordige DAWNEN was
onbekend. In oneig. zin ook: werktuigelijk prevelen. Als je bij een ouderwetse rebbe te rad van start ging bij het lezen van een tekst, luidde het wel: Bist nait in sjoel, doar kist oorn. In dit kader