49
most nait ales leuvm.
NITTEL/Lat. NATALIS, DIES NATALIS = geboortedag van Jezus. Een Romaans insluipsel dus, vgl. BENSJEN. Minder gebruikelijk dan het eerder vermelde K(N)ORSJ. Ingaande Kerstavond werd volgens oude overleve-"1 ring in het bet hamidrasj niet gelernd. Misschien wel uit angst voor aanvallen der christenen. Men speelde dan spelletjes, waaromheen allerlei onduidelijke verhalen bleven hangen. Het rechte werd ik in mijn jeugd al (ondanks nieuwsgierig navragen) niet meer gewaar.
NOABROGE/Vgl. BROOGE. De lofzegging die in het gangbare "leerboekje" onder no. 7 stond geregistreerd. Wij gebruikten gelijk de meeste joodse kinderen in Nederland het befaamde BROOGES-boekje van Philip Elte (de gevreesde en gehate anti-zionistische redacteur van het Niw): Lof- en Dankzeggingen met Wederlandsche vertaling, benevens de voornaamste daarop betrekking hebbende Voorschriften (Dinim). Ik maakte in 1923 de overgang mee van de tweede naar de derde druk. De oude editie was eenvoudig aan flarden "geleerd". Voor de couleur locale citeer ik onze NOABROGE: "Na het gebruiken van spijs of drank, uitgezonderd brood, wijn, meelgebak en vijf vruchtsoorten (vijgen, druiven, granaatappelen, olijven en dadels)" moesten wij arme jelo-dem (die nog nooit wijn hadden gedronken of granaatappelen gezien,
laat staan geproefd) zeggen: "Geloofd zijt Gij God Schepper
(van) velerlei wezens en hunne behoefte/benevens al wat Gij geschapen hebt om in het leven te behouden/daardoor de ziel (van) al wat
leeft. Geloofd zij Die leeft in eeuwigheid " Een reminiscentie
aan oud-joodse opvoeding.
In het taalgebruik handhaafde zich de uitdrukking: Kist noabrooge noakn, hetgeen globaal wil zeggen: nou is het genoeg geweest/dat was de laatste keer. Over oneigenlijk overgaan in "actueel" joodse verhoudingen gesproken: in Westerbork zei mij vlak voor zijn vertrek naar Polen een oude vriend uit het Noorden: ik moak noabrooge.
NOACH/Tot 1940 regelmatig voorkomende joodse voornaam. Noast ons in Engel-sestroade woonde Noach de Jong. In mijn kennissenkring Noach Bennin-ga. Geliefde afkorting NOOCHIE. Noochie Soalemons woonde in Engelse-tilstroade, waar vele joden woonden in een soort "getto", dat op mij als kind al de indruk maakte van een intiem eigen territorium. Het is intussen volstrekt onjuist om in na-oorlogse beeldvorming te doen voorkomen alsof zo'n buurt nu weer "een centrum van joods leven" zou zijn geweest. Vgl. T. Potjewijd Leven en werken in Winschoten, 1977, 136.
NOAGELS/Een heel item in de atmosfeer van het bijgeloof. Men manipuleerde er geheimzinnig mee. Wèl noagels weggooit (in plaats van ze te verbranden) dij mout noa zien dood lign, woar noagels lign. Noagels wuirn om beurtn knipt (telkens één vinger of teen overslaan). Links werd begonnen. Voor handen en voeten gold dezelfde regel. Zelfs een erudiet als mijn oud-leraar Prof. Benjamin de Vries (zoon van Dorps-rebbe) hield zich zorgvuldig aan dat soort regels. Toen ik hem eens omstreeks 1932 op het belachelijke daarvan attendeerde, werd hij echt BROUGES = boos.
OABRAM/TL 627/628. Twee lemmata. De eerste brengt o.m. een "Scheldversje":
Oabram, Izak en Joakob,/Dij atn mitnander 'n schoap op;
Oabram was nog lang nait zat/En beet Izak 'n stok oet 't gat.