Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



47

digde o.m. IJje Wijkstra) werd in de joodse wandeling, met een toespeling op zijn familienaam MOUSJE LEF genoemd.

Tenslotte nog een "dubbele": Mozes Mozes in Boovm Pekel. Hij was een van de zeer weinige Omme-landse joden die intekenden op L. Wagenaars

Gebedenvertaling, 1901.

NABBELEN/Van het Hebr. NEWEILA: onoordeelkundig, ongeoorloofd ritueel slachten. Van een radix NWL/NBL = slachten in strijd met de voorschriften. Voor geïnteresseerden verwijs ik naar het ingewikkelde, betrouwbare boekje van A. Vedder en N.N. Goudsmit De Joodsch-ritueele voorschriften omtrent het slachten en het daarbij behoorend onderzoek, 1884. De gevolgen waren vooral van economische aard. Tussen de SJOUGET en de KATSOWEM was de verhouding niet zelden gespannen. Hèt mie dij rötsjouget weer fn kou nabbeld; ik krieg hom wel ais.

NACHT/De technische term voor het einde van de dag. Als kriterium gold

(geldt) het zien van drie sterren. Die men weer eens niet mocht tellen. In sjoel gaf "het begin van nacht" wel aanleiding tot heftige meningsverschillen. NACHT MOAKN = het gebed uitspreken, dat op zaterdagavond een einde maakt aan de sjabbat. Ook HAWDOLE MOAKN.

NACHTLAJENEN/Het uitspreken van het nachtgebed. De term LAJENEN wijst in de richting van het lezen van de tora. Centraal stond namelijk in dit onderdeel het LEZEN VAN SJEMA, de belangrijke geloofsbelijdenis uit Deut. (zie SJEMA). In het Hebreeuws heet het nachtgebed dan ook SEDER (orde van) KERIE'AT SJEMA (het lezen van SJEMA).

De zeer uitgebreide tekst is in de loop der tijden tot een klein onderdeel verschrompeld. Aanvankelijk stond alles in het teken van mystiek en bijgeloof. Tegen de nacht, vervuld van duizenden gevaren, werd bescherming gezocht in bezweringsformules van allerlei aard. Beschermengelen als Michaël, Gabriël, Uriël en Rafaël werden persoonlijk aangeroepen. Jiddisje Nachtgebete zongen moeders aan het bed van hun spruiten. Na de oorlog citeerde een oude vrouw in het Noorden mij het begin van een Jiddisj slaapliedje uit Groningerland:

Leig dich nieder zu rast und ruh -

Gott schicke dir gute malochem (= engelen) zu.

Op te merken valt, dat de staande Duitse uitdrukking "Rast und Ruh" nog in ons Jiddisj voorkomt: Dat jeled (= kind) hot rast noch ruh.

Dij hot rast noch ruh in zien toches (derrière) = die kan niet één moment rustig op zijn stoel zitten. Vgl. variant BJ 840.

NEFIEGE/Hebr. NEFIEGA = wind, scheet. Ook in de zin van een waardeloze

aangelegenheid, niks. Hèst wat verdaind? Antwoord:    'n    nefiege.    Ook:

opgeblazen, schijnvertoning. Nefiege mit 'n raandje/niks int haandje.

NEIDER/Hebr. NEDER = gelofte. Een gelofte doen behoorde sedert bijbelse tijd tot het maatschappelijk/religieuze aspect van het jodendom. In de Ommelanden handhaafde zich een speciale nuance. In de 18e en 19e eeuw stonden joden in Oost-Groningen bekend als GIBBOUREM (sterke mannen), die graag vochten. In die tijden was het niet ongewoon, dat potige knapen op hun BARMITSWE in sjoel een NEIDER moesten afleggen, dat zij de van God ontvangen kracht nooit op een onbetamelijke wijze zouden gebruiken. In de Pekel hoorde ik nog spreken over een met name genoemde oude jehoede, die in zijn jeugd deze verklaring zou hebben afgelegd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.