Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



42

kowed öf. Ook wel:    'n pozzie kowed. Een mooi begrip voor een op eer

beluste:    'n kowedsjlokker. Nog scherper:    'n    kowedsjoute (sjoute =

dwaas).

LEWAJE/Hebr- LEWAJA = begrafenis. Het volgen van een begrafenis gerubriceerd in het dagelijkse ochtendgebed bij de "plichten in de tora zonder bepaalde maat voorgeschreven " Eig. het plechtige begeleiden van de dode naar zijn laatste woonplaats. Vgl. Melawe Malka sein = de koningin uitgeleide doen.

LOOFHUT/TL 525 = bij de Joden de met loof bedekte plaats, waar zij met

feestelikheid de omzwerving in de woestijn herdachten. Zoveel mogelijk moet dit nog gebeuren op *t Loofhutnfeest.

De formulering illustreert ongewild het zeldzaam geworden gebruik van de Loofhut, Hebr. SOEKA (SOKKE). Het feest heet SOEKOT (SOKKES). In Stad stonden nog wel enkele, in de Ommelanden nauwelijks. In Winschoot herinner ik me levendig de feestelijke sokke van Meester van Gelder, op het plaatsje achter diens ambtswoning, links van de sjoel. De enige in een zo omvangrijke kille.

MAAIER/^L 537: Joodse mansnaam. Ter Laan bedoelt hoogstwaarschijnlijk,

dat de familienaam ook in niet-joodse kring voorkomt. Uit het Hebr.

ME'IR = lichtgever. Een illustratief gegeven voor vroege naam-assi-milatie bij Jongeling onder Vlachtwedde 14: "Hier rust Menno (= Me'ir), zoon van Mozes Jacobson en Saartje Reingenheim, geb. te Bourtange 22-11-1873....."

MAASSE/Hebr. MA'ASSE = daad/gebeurtenis/verhaal. MA'ASSE = het gebeurde

eens  (het begin van een vertelling). In het Jiddisj ook MEINSE.

Er bestond een befaamde serie MAASSE-boeken, die in alle streken der diaspora populair waren. Bij uitstek lectuur voor joodse vrouwen. In het Nederlandse taalgebied raakte Joseph Gompers aan het genre in Maasiejoth, Maastricht 1930.

MAGLOUKES/Hebr. MAGLOUKET = ruzie. In het steeds kleiner wordende gemeen-teverband een steeds vaker voorkomend woord. Dij mout aaltied mag-loukes moakn. Is er gain magloukes genogt in die welt?

MAGZER/Hebr. MAGZOR = gebedenboek voor jontev. Eig. "periodiek terugkerend", van een Hebr. werkw. dat "terugkeren" betekent. Geef mie mor 'n magser mit Nederlandse vertoaln; din kink tenminznt ales begriepm. De tijd van de volumineuze Jiddisje magzourem uit de 18e eeuw lag in mijn jeugd al heel ver achter ons.

MAMZER/Hebr. MAMZEER = bastaard/kind uit een krachtend bijbelse wetten

verboden huwelijk. In de betekenis overgegaan tot: rotvent, beroerling, pestkop. Ook door ouders gebruikt t.a.v. stoute kinderen. Doe bist fn mamzer. Als de bedoeling heel scherp was gericht: doe bist ' n mamzer BEIN HANIDDE = zoon van een vrouw, die de reinheidswetten veronachtzaamt. Meerv. MAMZEIREM/MAMZERIEM. Het woord komt tweemaal in de bijbel voor (Deut. 23:3 en Zecharja 9:6).

MATSEIWE/Hebr. MATSEWA = rechtopstaande gedenksteen. Vgl. Genesis 35:20. Het gebruikelijke woord voor grafzerk. Het "zetn van 'n matseiwe" ging gepaard met het uitspreken van gebeden en van fragmenten uit de MISJNA = Mondelinge Leer. De ceremonie beschreven in het SEIFER GA-JEM (SEFER GAJJIEM) = boek des levens, waarin alle gebruiken met betrekking tot de doden. De teksten van de zerken zijn in de regel uiterst conventioneel en bieden ten onzent nauwelijks enig historisch aanknopingspunt. Aanvankelijk in het Hebreeuws, later: mèt Nederl.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.