Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



41

KOWED/Hebr. KAWOD = eer, erefunctie in sjoel. Drong al vroeg door tot de officiële stukken. Aan een brief van 11-11-1850 uit Bourtange ontleen ik: "..... maar    sedert    langen tijd, door zijne geloofsgenooten

van alle zijne Honneurs ontzegd is 11 Zie LEKOWED.

KRISJEN/KREISJN = schreeuwen, luidkeels roepen, misbaar maken. Kreisj

nait zo, wicht. Gaazn is 'n krisjer. Ik noem nog in dit verband JEI-LE en JELOLE, afgeleid van een werkw. dat jammeren betekent. Vgl. Deut. 32:10 (JELEIL) en Jesaja 15:8 (JELALA). BR 46 onduidelijk. Beide herkenbare bijbelse woorden ("wahrscheinlich onomatopoetischer Naturlaut", König Wörterbuch) drukken het voortbrengen van "natuurlijke" geluiden uit. Moak nait zo'n jeile/jelole. Bist 'n échte jei-lemachter = iemand die loos alarm slaat, een druktemaker.

LAAIP/TL 487 = 1. Levi. 2. een gemene vent. 't Is 'n laaip van 'n keerl. Ter Laan vervolgt: LAAIP, LAIP = 1. ongezond. Hai zugt ter mor laaip oet. 2. Leep, listig. Met een verwijzing naar LAIP (494) die ons niet wijzer maakt. Speelt door de gedachte van de lexicograaf een of ander woord uit het Bargoens? De Jiddisje vorm van de voornaam LEVI = LEIB/LEIP (van Löw). Met LAAIP/LAIP kan ik geen kant uit, ook niet in het Grunnegers.

LAJENEN/Uit Lat. LEGERE. Vgl. onder BENSJEN = lezen. Speciaal het lezen uit de tora.

LEGAJEM/Hebr. LEGAJJIEM = prosit. Eig. tot leven.

LEHAGLES/Hebr. LEHAG'IES = om te hinderen. Geeft aan dat men iemand met opzet wil treiteren, dan wel de voet dwars zetten. Ook SLE1AGLES. Woarom dust doe dat nou? Antwoord: dat dou ik lehagles. Achter dit woord gaat het begrip schuil, dat de bijbel gebruikt t.a.v. de afgodendienst van sommige koningen, die dat naar de verteller in de boeken Koningen deden "om God te ergeren" = LEHAG'IES. In het Jiddisj werd tussen de beide laatste lettergrepen een L ingevoegd, "zur Er-leichterung der Aussprache" (JL) .

"Ik was wat je noemt soms een 'Schlehaggeles ponum' (een treiterkop)." Aldus Beligje Polak in Bottema, 87.

LEHAWDEL/Hebr. LEHAWDIEL = om te onderscheiden. Zie genesis 1:14/18 "Tussen licht en duisternis". Betekenisontwikkeling: twee zaken, die men niet in één adem wil noemen. Waarvan het ongepast subs. riskant schijnt ze te vergelijken.

1. Tussen levenden en doden/Bein gajem le-meisem (met bijgelovige achtergrond). 2. Tussen onrein en rein/Bein tomme le-tahare (met wettische achtergrond).

LEIWE/Hebr. LEWI = Leviet. Vgl. COHEN. In de synagoge in functie als degene die de priester water over zijn handen giet als deze op het punt staat de priesterzegen uit te spreken. Vandaar dat op de zerken van Levieten in de regel een schenkkan wordt afgebeeld. Voorbeelden bij Jongeling. De eigennaam LEVI (LEVIE) behoeft niet te betekenen, dat de drager tot deze categorie behoort. Mv. van LEIWE = LEWIE'EM (LEWIE'IEM). Een dikwijls gebruikt abbreviatuur = SeGaL = SeGan La-kohaniem = assistent van de priester. Als titulatuur achter de naam eveneens vaak voorkomend op matseiwe-teksten. Ook eigennaam Segal.

LEKOWED/Hebr. LEKAWOD/LIGWOD = ter ere van. Woarom dust doe dat? Antwoord: lekowed mien pabbe (dat sloeg vaak op nog sjoel komen). Het begrip KOWED = KAWOD een zeer gevoelig woord binnen een joodse gemeenschap. Veur 'n aarme jid kon der vandoage zeker gain stokje

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.