31
zonderen". Nog altijd wordt er galla afgezonderd. Het behoort tot de drie voornaamste verplichtingen van de vrouw (mèt het aansteken van het sabbatlicht en de reinigingsvoorschriften bij menstruatie). Dat dit ook voor onze streek gold, bewijst een boekje, dat de godsdienstonderwijzer van Pekela M.M. Cohen Jr. in 1846 te Winschoten liet verschijnen over een Drietal ceremoniële gebruiken der Israëlitische vrouwen. Bij P.S. van der Scheer, een zoon van de befaamde drukker-uitgever te Coevorden. Een vroeg specimen van een drukwerk mèt Hebreeuwse karakters in onze provincie. En ook als zodanig opmerkelijk. Men hield vast aan zulke voorschriften. En in elk geval werden de vrouwen erop geattendeerd.
Dit vormt de lexicografische achtergrond van onze JEUDNGALLE, het bekende vlechtbrood. En van het JEUDNGALLETJE, een soort groot kadetje zoals ze bij voorkeur op vrijdagmiddag door de jeudnbakker werden verzorgd. De galles werden op sjabbat gebruikt voor MOUTSE-MAKEN (zie aldaar).
GALLEG/Hebr. GALLAG = kaalgeschorene. In de joodse volksmond de katholieke priester. Doelt op de tonsuur. GALGES (GALGOET) = profaan.
GALOUMES/Hebr. GALOMOT = dromen. Enkelvoud GOLEM (GALOM) In de zin van
dwaasheden, onpractische gedachtengangen. Vgl. Ecclesiastes 5:6. Dit begrip stond in de volkstaal tegenover TAGLES (zie daar).
Een tweede betekenis verplaatst ons naar ons begrip "dromen", dat in het denken en voelen van joden een rol van betekenis heeft gespeeld. Er bestaan (bestonden) tegen boze dromen speciale (hoogstpersoonlijke) gebedsformulieren, die b.v. tijdens de priesterzegen werden uitgesproken. Ze begonnen met het aanroepen van de Heer der Wereld. In het Hebr. RIBBONO SJEL OLAM; in het Jiddisj als exclamatie bewaard gebleven: RIBBONOU SJEL OULEM. Ik citeer een van deze staande teksten: HdW! Ik behoor tot U en mijn dromen behoren U; ik heb een droom gedroomd en weet niet wat deze betekent. Moge het U behagen al mijn dromen zowel ten behoeve van mij als voor geheel Israël ten goede te duiden. Etc.
Voor BEISE (böse) GALOUMES waren vooral moeders bang als zij hun kinderen naar bed brachten. Zie NACHTLAJENEN.
GASSENE/Hebr. GATOENA = bruiloft. Het woord brengt ons in de sfeer van de huwelijkssluiting, dat centrale instituut van het joodse leven in de diaspora. Ik heb nog wel een enkele "boeren-gassene" meegemaakt. Veelal ging daar de GOPPE (Hebr. GOEPA) aan vooraf. Bruidegom (GOSEN/GATAN/vgl. GATOENA) en bruid (KALLE/KALLA) in de regel onder een TALLES (zie verder). Vgl. het beroemde schilderij van Jozef Israëls, de in Groningen geboren schilder. Ook wel en later eigenlijk altijd onder een baldakijn = GOEPA. Want dat is de oorspronkelijke betekenis van het Hebreeuwse woord, zie Joel 2:16 en Psalm 19:6. Dit baldakijn heeft in oorsprong een formeel-juridische betekenis, afgestemd op de definitieve vereniging van het bruidspaar.
De eigenlijke huwelijkssluiting voltrok zich naar het rabbijnse recht door twee volstrekt gescheiden procedures:
1. de NISSOE1IEM, het ten huwelijk geven van de bruid;
2. de KIDDOESJIEM, de definitieve echt. Bekrachtigd door een akte.
In de regel lagen tussen beide formaliteiten vele maanden/een jaar. Na een gecompliceerde evolutie smolten beide fasen tezamen. Op ons platteland spraken de joden van GOPPE KIDDOESJEN. Bij de plechtigheid staat centraal de formulering van de bruidegom: gij bruid zijt