Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



30

GAD GADJE/Aramees GAD GADJA = een lam. Betekenis: uitvaagsel. Beginwoorden van het refrein van een populair lied aan het eind van het SEI-der-ritueel. Een toegift, die helemaal achteraan kwam. Zoals arme joden, die uit onvermogen hun kerkelijke belasting niet konden betalen, achteraan in sjoel moesten blijven staan. Winschoten kende daar een hek, ter duidelijke afscheiding. "Achter 't hek stoan" was een begrip. GAD GADJE zoiets als FALDERAPPES, waarover BR 29. Beide begrippen in sociale nuancering scherp aangevoeld. Doarmit most nait omgoan, dat is gadgadje, dat is falderappes. Zie BJ 76 en 264, naar mijn opvatting (vergelijk Voorwoord Jerosche).

GAJ WEKAJEM/Hebr. GAJ WEKAJAM = levende en eeuwige (God). In de uitdrukking Gaj wekajem roupm = moord en brand roepen. Ontleend aan de liturgie van de JOMEM NOURO'EM (zie aldaar). Op die hoge feestdagen werd een gebed gelezen, waarin genoemde uitdrukking door voorlezer en gemeente werd uitgeschreeuwd: Gaj wekajem schreien/roupm.

GALIETSE/Hebr. GALIETSA. Verplaatst ons naar het leviraatshuwelijk = zwa-gerhuwelijk (in het Latijn levir = zwager). Volgens de joodse wet (Deut. 25:5) moet een zwager de weduwe van zijn broeder huwen, als diens huwelijk zonder zonen is gebleven. Weigert deze dat, dan moet hij (Deut. 25:9) vernederd worden in het openbaar. Middels een symboliek waarbij de weduwe de schoen van zijn voet moet uittrekken, in zijn aangezicht spuwen (aldus het bijbelwoord) en zeggen: "Alzó zal dien man gedaan worden, die zijns broeders huis niet zal bouwen

" Bouwen, symbolisch voor zonen verwekken. Op ieder rabbinaat

was een uitzonderlijk grote schoen aanwezig voor eventueel gebruik. Want GALIETSE (= uittrekken/schoen uittrekken) had in de loop der eeuwen het oorspronkelijke leviraatshuwelijk vervangen.

In de mediene was daarvan sprake, met niet zelden onverkwikkelijke complicaties. Want zolang een zwager weigerde zich aan dit ritueel te onderwerpen, kon de schoonzuster geen goepa krijgen met een andere jood. Soms werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt 'om interne familievetes uit te vechten. Centraal stond daarbij dikwijls de JE-ROSJE = erfenis. Als na de dood van ouders de kinderen gingen vechten over de nalatenschap en de een of andere broer meende tekort gekomen te zijn, luidde het vaak: ik krieg die nog wel ais. Het zwa-ger-huwelijk was dan een gezochte gelegenheid om zich te wreken. Ik heb in de provincie nog een casus mogen meemaken van welhaast "nationale" importantie. Waarbij de dienstdoende opperrabbijn als bemiddelaar optrad. Toen de "zaak" eindelijk beklonken was, overhandigde de raw vol afkeer de gevraagde som (die de erfenis moest compenseren) met de rug gekeerd naar de "zwager".

Als uitdrukkingen bleven gehandhaafd GALIETSE-SCHOU 1. voor een te grote schoen. Het exemplaar op het rabbinaat moest voor alle maten dienen. Dij hèt galietse-schounn aan. 2. Voor een incourant object. "Dij sjlemiel dut in galietseschounn heette het van iemand, die zijn kost niet kon verdienen.

GALLE/TL 231: "Gaal, gale = een groot wittebrood (Stad). Gallechien =

langwerpig kadetje. Gallechies worn 't lekkerste bie fn jeudnbakker bakt; jeudngallechies." Tot zover citaat.

GALLE/Hebr. GALLA = "deeg-offer". Een door de joodse wet vastgesteld deel van het voor bakken bestemd deeg, dat toen nog de tempel in Jeruzalem bestond, aan de priester moest worden afgegeven. Het woord GALLA Numeri 15:20 "van de eersteling van uw deeg moet ge GALLA af

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.