Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



22

Men benoemde niet graag een COUN tot gazzen. Zulks in verband met de strenge bepalingen volgens welke priesters zich niet aan doden mochten verontreinigen. Zie Leviticus 21:1-3. Hij was dus apriori uitgeschakeld bij de zo belangrijke ritualia rondom het sterven en begraven. Op de begraafplaats mocht hij niet komen. Vgl. de zegswijze:

Wat dut 1 n Coun op GEDORT (= Gutort, wéér een eufemistische, Jiddi-sje betiteling voor begraafplaats). Ik herinner me uit een kreupel-gedicht, ergens in de mediene voorgedragen: Wat het 'n Coun/op ge-dort te doun. Betekenis in algemene zin: wat heeft die man hier te maken. Vooral ook gebezigd als in gezelschap plotseling iemand verschijnt die men niet verwacht.

De begraafplaatsen kenden een COUNEMPAD, een smal paadje, waarlangs de Counem zich op afstand konden bewegen. Hierbij hoort ook de z.g. COUNEMREGEL. Het Nederlandse woord hier gebruikt in de zin van speciale rij, in dit geval voor ter aarde bestelde priesters. Zo'n regel bevond zich aan de rand van de begraafplaats.

In twee opzichten bleef in de synagoge de priester herkenbaar. Van het aantal joden dat bij een tora-voorlezing werd opgeroepen, was en bleef de Coun de eerste, gevolgd door de LEVIET, zie verder. Achter zijn naam wordt daarbij nog altijd de titulatuur HACOHEN vermeld. Daarnaast treden de priesters op tot het uitspreken van de eeuwenoude priesterzegen BIRKAT COHANIEM. Zij staan dan op de verhoging = DOEGEN, vlak voor de heilige arke ARON HAKODESJ (OREN HA-koudesj). Vandaar de term DOEGENEN. Zij heffen hun armen op, de handen met in twee partijen gespreide vingers. Dit symbool vindt men algemeen afgebeeld op MATSEIWES = zerken. Vgl. Jongeling Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oost-Friesland I, Ter Apel 35/ Stadskanaal 56a. Het geringe aantal valt daar op!

Het doegenen behoort naar zijn symboliek tot de laatste stellingen waarop de oorspronkelijke joodse mystiek zich in de sjoel handhaafde. Met bijgelovige aspecten. Men keek niet naar de zegenende Counem. Naar een oude talmudische traditie dat wie naar de doegen keek, blind zou worden. Omdat de goddelijke majesteit, de sjechiena (sjchiene) op de handen der priesters rustte en het riskant was daarnaar te kijken. Ik heb joden gekend, die zich bewust omdraaiden. Wij doen er goed aan vast te stellen, dat in onze provincie nog slechts in heel weinig killes werd gedoegend. Van enig cultiveren der mystiek was omstreeks 1940 helemaal geen sprake meer. De rationalistische gelijkschakeling van het Nederlandse jodendom door de allesoverheersende invloed van de Amsterdamse opperrabbijn Dr. J.H. Dünner, die ook rector van het Ned. Isr. Seminarium was, deed zich ook hier gelden.

COHEN/Als eigennaam in speciale gevallen. Ik noem:

Jeude Cóhen mit de belle; de joodse omroeper in Winschoot. Schounn-Cóhen; de eigenaar van bekend schoenenhuis aldaar.

CaTS/Joodse familienaam. Cats oet de Pekel. Deze naam is een afkorting, bestaande uit twee Hebreeuwse medeklinkers: C = Cohen; TS = TSedek. COHEN TSEDEK = rechtvaardig priester. Zulke eigennamen kwamen meer voor. Ik verwijs hier naar SCHaTS = Sjalieach TSibboer = "gezondene der gemeente" - gazzen. In het Nederlandse Jiddisj namen als TaS = Toure Soger = voorlezer van de tora (Bal koure) en KaS = Kleere Sou-ger = Kleerekoper. De abbreviatuur is in het Hebreeuws zeer gebruikelijk .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.