Tolk van 't olle volk

Titel
Tolk van 't olle volk

Jaar
1984

Overig
Joods suplement op het nieuw Groninger woordenboek

Pagina's
65



20

volksgeloof, dat zich in Groninger land tot in mijn jeugd handhaafde. Ter bescherming hing men kleine jongetjes een amulet om de hals. Populair was het Heitje, de vijfde letter van het Hebreeuwse alfabet, die Gods naam symboliseerde. Meestal van zilver. Een populair cadeautje dat vaak bij de BRIESMIELE (BERIET MIELA = besnijdenis) werd meegenomen. Bij voorkeur door vrienden, die nog beide ouders

bezatenI Over details gesproken Kinderen droegen het amulet

in de regel vrij lang.

Uit BESCHREIEN bleef over UNBESCHRIEEN, wat men joodse moeders vaak hoorde zeggen als hun kinderen geprezen werden. "Unbeschrieen, un-berufen." Uit UNBESCHRIEEN ontwikkelde zich dan de vorm BESCHRIEEN, waaronder het gebruik ook in deze streken zijn restsituatie bereikte.

BESTATTEN/Een oud-Jiddisj woord dat voorkomt in de Memoiren der Glückel Von Hameln, 1645-1719, een belangrijke bron voor de geschiedenis van het Jiddisj in West-Europa. Het taaleigen daarvan geanalyseerd door A. Landau in Mitt. Geseltsch. jüd. Volkskunde, 1901. In het glossarium BESTATEN = (durch Heirat) versorgen, "hat seine kinder gar wohl un erlich bestat "

Bij ons: hai hèt zien kinder hail goud bestat. Ook gebruikt in de zin van: hai bestat zok goud = hij laat het zich aan niets ontbreken.

BINJOMEN/Benjamin, zoals het werd uitgesproken. In de wandeling: Béntje, ook Benke, zo bij Bottema.

BOARD/TL 101: Hai het 'n board as 'n öl Jeude - hij is een dag of wat niet geschoren. Reminisceert aan het joodse gebruik gedurende bepaalde treurtijden de baard niet af te nemen.

BOCHER/Hebr. BACHOER. Het woord heeft een geschiedenis. Aanvankelijk

(bijbels) een aangemonsterde van boven de twintig. Later een leeftijdsaanduiding voor een volwassene. Speciaal ook: een ongehuwde.

Op de jesjiewes een "student". Bij ons in de regel een opgeschoten jongeman, een uit de kluiten gewassene. f,In Bocher van 'n vint" .

Ook voor niet-joden gebruikt.

BOESJEUDE/Zie APPEBOESJEUDE. In het Gronings een begrip. Behalve in onze term komt BOES, dat de stam van een werkwoord BOEZEN moet zijn: (schrik aanjagen door te) stommelen, lawaai maken, ook voor in Fries buzeman, Deens busemand, Duits buzenmann, Drents boezekerel, boeze-man, en misschien ook (verkort door associatie met de uitroep boe!) in Nederlands boeman (WNT).

De redactie deelt mij mee (10-2-1970 bij brief van A.C. Crena de Iongh): "Van BOESJEUDE hebben wij geen materiaal. Het wordt in de beide drukken van TL wel vermeld en is dus waarschijnlijk specifiek Gronings. Molema heeft het echter nog niet, ook niet in zijn nieuwe bewerking (van 1895), die wij tot onze beschikking hebben, maar die nooit uitgegeven is. Zouden wij het opnemen dan zou er waarschijnlijk een verwijzing komen naar BOEZEN en naar Gron. boesbelder "duivel", dat als büsbeller "Larmmacher, Bangemacher, Polter Geist, Schreck-geist" ook door TEN DOORNKAAT KOOLMAN, Wtb. d. Ostfries. Spraohe wordt vermeld. Hij wijdt daar een uitvoerig artikel aan evenals aan het woord büsen. Waarom men in dit geval blijkbaar speciaal in Groningen tot een samenstelling met -jood is gekomen, daarover kan ik U echter niets naders vertellen." (einde brief)

BOROECH/Eigennaam, eig. gezegende. Hebr. BAROECH. Bij Bottema een genealogisch overzicht van de familie Borach Lazarus Sleutelberg. De spelling Borach waarschijnlijk uit Borech.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.