10
Joodse problematiek
Blijft de vraag: was het platteland zich bewust dat achter deze vruchtbare literaat 'n jeude schuil ging? "En.. hij was jood, doch geen voor
man Dat is waarschijnlijk ook zijn sterke kant geweest: de bescheidenheid. De altijd zeer korrekte en beleefde Broekema. Dat maakte hem
geliefd, deze schapenslager " - aldus mijn informant (naief) .
"In 1941 moest Poere zijn vak als slager opgeven en gaat hij bij boer Harrenstein werken als landarbeider." Eventjes maar. Aan diens gezin is de laatste brief gericht, die onze mini-Heijermans schreef vanuit het voorlopige eindstation:
"Westerbork - Zondag (niet gedateerd)
Aan de familie Harrenstein
Het is zondag en wegens de regen hebben we vrijaf, en lijkt me
de tijd gunstig om U eens een levensteken van me te geven. Allereerst nog mijn hartgrondige dank voor alles wat U voor me hebt willen doen; het is te veel om het ooit te vergeten.
We zijn hier in een soort barakkenstadje waar letterlijk niets uit is vergeten. Geen dienst of ze is vertegenwoordigd en geen vakafdeling of men kan ze hier vinden. Alles is op militaire leest geschoeid. Appèl een paar keer per dag, indeling in groepen waarbij alles op zichzelf staat, b.v. technici, timmerlui, carrosseriebouwers, medici, ja, zo bont kan men zich 't niet voorstellen. Zo is er in een grote concertzaal een synagoge ingericht waar ik Vrijdagavond een plechtige dienst bijwoonde; vandaag is er een concert, alles natuurlijk van joodse musici. Er wordt een joodse culturele commissie gevormd, waarbij ik geloof ik reeds bij ben betrokken, zodat ik mijn vak als toneelschrijver zeker weer zal moeten opvatten.
En wat de hoofdzaak is: alles valt geducht mee. En er mag ook gezonden worden van huis, max. van alles een weekrantsoen.
Het eten is natuurlijk rantsoentjesmaat, maar wat we krijgen is goed. De ligging en dekking is best. Ik woon drie hoog in de hanebalken. De stemming is, de omstandigheden in aanmerking genomen, ongedacht goed. Er zijn hier veel optimisten en dat maakt het leven licht, voor zover dat in onze omstandigheden mogelijk is. Er is hier van alles, dokters, advocaten, van alles. Jongens van vijftien jaar tot aan vijf en vijftigers toe. Ze zitten er mondharmonika te spelen, te zingen, te kaarten, te dammen, en je verstand staat er bij stil hoe een mens onder zulke omstandigheden nog dit kan zijn.
Onze leiding bestaat uit S.S. (Duitse). De directe leiding is in handen van een reservekapitein en verder marechaussee1s, waaronder ook onze plaatsgenoot R. Zuidema, en Algra die hier gedetacheerd was. En als men door het geroezemoes vergeet dat men een lieve vrouw en een paar schatten van kindertjes thuis heeft, en een oude moeder van 78 jaar, enfin, dan is het alles nog zeer meegevallen.
De sirenefs gaan voor 't appèl: aantreden! Dus ik moet eindigen. Volgende week schrijf ik aan de arbeiders. fk Zal Jacob Viat de brief sturen.
Met de meeste hoogachting, B.H. Broekema."