9
selt stamde uit een ambitieus milieu van waaruit de kinderen de weg naar hogerop vonden. Een broer bracht het tot een joods notariaat in Amsterdam. De dichter-pedagoog Simon obiserveert en bezingt het landelijke leven als een romanticus, als een dromer, een bewonderaar.
Daarvan niets bij Poere, die zich gelukkig moet hebben gevoeld in die polders achter de dijk, die hem inspireerden tot sappige dialogen.
Een natuurtalent ontpopte zich in een slagersjongen-op-de-fiets, die het métier zonder vorming, zonder achtergrond opzoog uit land en lucht en zo maar ging schrijven in de enige taal die hij beheerste. Men vertelt, dat K. ter Laan het proza van hem heeft moeten corrigeren op spelling en interpunctie. Openhartig J. de Graaf in het tweede deel van Veurdroagen en Veurlezeni "In 't begun was 11 nait veul, moar zien waark is aal beter en beter worren zodat e noam moakt het." Poere haalde op den duur de bloemlezingen.
Bloemlezingen
Ter Laan vestigt de aandacht op hem in De boer in de Groninger letteren en wijst op Broekema1s relatie tot het socialisme, waarneembaar in twee tendensstukken uit de tijd van de grote werkstaking van de boerenarbeiders op het Hogeland: Of dankt en Onderkroeper, het laatste daterend uit 1929. Een opmerkelijk facet!
In het algemeen waren de medienejoden vijanden van de rooien, in de vertrouwelijke omgang "gatteisem" genoemd. Een apart hoofdstuk uit de geschiedenis van het provinciale jodendom, dat sociaal allerminst bewogen was. Middenstanders gaven de toon aan, die vanuit een politiek-liberale optie liever naar rechts zwenkten.
Wat zouden opgeblazen kille-notabelen wel hebben gedacht van die opruier,
die - om Ter Laan te citeren - "de rijke, zelfzuchtige, harde boer "
aan de kaak stelde. Die deel uitmaakte van de SDAP-fractie in het dorp van zijn inwoning en - muzikaal van aanleg - op de koop toe nog lid was van het socialistische zangkoor.
Maar die - zoals onze informant kwijt wil - zich ondanks dit alles nogal
vrijblijvend opstelde "zodat hij niet op de voorgrond trad " (als de
lezer begrijpt wat deze bedoelt als hij daaraan toevoegt:) "Hij bleef er de goede jood onder en heeft uit zijn goede naam nooit een slaatje willen slaan "
Een ietwat onsamenhangend beeld ontrolt zich intussen voor onze ogen. Een kleurrijke persoonlijkheid, een gevoelsmens (en als zodanig terecht gekomen bij de socialisten). Vooral geen Prinzipienreiter. Waar moesten die beginselen ook vandaan komen? Poere kwam op voor de underdog waartoe hijzelf behoorde. En hij dacht daarbij niet eens aan jeudn. Een gemoedelijk mens die het leven nam zoals zich dat aan hem voordeed. En die in zijn vrije tijd (en die moet ruim zijn geweest!) het liefst schreef. Een in zijn soort gedrevene, die het niet kon laten. Een dialect-virtuoos, die in gelagkamers en schouwburgen gezelschappen aangenaam wilde bezighouden en daarin op ongewone wijze slaagde.