und im Wort, der starb, ehe die Bewegung auch nur ansetzte. Aber die zionistische Bewegung ist heute, fünfundsiebzig Jahre nach seinem Tode, noch nicht wirklich bei ihm angelangt.”
In oktober 1961 werden Hess stoffelijke resten van Keulen overgebracht naar Israël en daar bijgezet op de begraafplaats van de socialistische Kibboets Kinneret. Een Israëli schrijft (in De Nieuwe Stem van januari 1963):
“Het graf bevindt zich naast dat van de verkondiger van de socialistische Joodse staat Nachman Sirkin en naast dat van de leider van de Joodse arbeiders in de verwezenlijkte Joodse staat, Berl Kazenelson. Staande op de begraafplaats kijkt men uit over het Meer van Kinnereth en ziet men de kibboets Eïn-Gev en verderop de bergtoppen, de Hermon en de Golan. In het voorjaar van 1962, honderd jaar na het verschijnen van zijn “Rom und Je-rusalenT, zal “de voorvechter van socialisme en zionisme' — zo noemde hem zijn biograaf Zlocisti — in een waardig graf te midden van bloeiende Joodse gemeenschappen zelf een symbool zijn van de ommekeer van de Joodse geschiedenis, die hij met de zekerheid van een apostel heeft aangekon-digd. Het probleem-Moses Hess schijnt daarmee op de meest bevredigende wijze opgelost: zijn profetie over de verbinding van socialisme en Jodendom is in vervulling gegaan en de verkondiger heeft de plaats bereikt van zijn visioen.”
Wat zou Hess zelf daarvan hebben gezegd?
63