in de Joodse wereld der 18e en 19e eeuw, die ernaar streefde - na vernietiging van de traditie - een synthese tot stand te brengen tussen het Joodse wezen en de geestelijke scheppingen der omgevende wereld. Op deze basis zou een nieuw type ontstaan, in staat en bereid als Joods mee te tellen onder de gewijzigde, culturele verhoudingen. Met haar ontstaan gaan we even terug naar de tijd voor 1789. Want in het Duitsland van Moses Mendelssohn staat de wieg ook van deze Aufklärung. Aanvankelijk was er geen sprake van beeldenstormaspiraties. In het centrum stond toen de aandacht voor de Bijbel en de bestudering van het Hebreeuws. Eerst later werd de toon tegen de traditionelen scherper; een onvermijdelijk gevolg van hun verlichte uitgangspunt, dat niet op vriendelijk verzoek kon blijven staan bij de uiterste grens van hun vrije gedachtengangen. Door hun gering gevoel voor historische samenhang waren zij op den duur minder of nauwelijks of in het geheel niet geneigd veel aandacht te besteden aan de eigenaardige status die hun Joodse volk nog steeds moest innemen en waartegen hun protesten luider werden. De “Gesellschaft der Freunde” (o.m. door Moses Mendelssohns zoon Joseph in 1792 gesticht) vormt van deze Westelijke Haskala een merkwaardig eindstation, dat zijn tekenend devies “Nach Wahrheit forschen, Schönheit lieben, Gutes wollen, das Beste tun” met ere droeg.
Verder naar het Oosten zou de Haskala tot andere resultaten leiden. In het Oostenrijk (Galicië) van de verlichte despoot Joseph II verhinderden voorlopig het Chassidisme en het Rabbinisme het binnendringen van de nieuwe denkbeelden. Het verbranden van gehate boeken met verlichte inhoud demonstreert de heftigheid der tegenstellingen! Toch zette een kleine kopgroep door. Maar hun Haskala leidde — via een renaissance van het Hebreeuws — ondanks alle negatieve kritiek op Jodendomsverschijnselen niet - zoals in het Westen — tot oeverloze assimilatie. Daarvoor waren deze Hebreeuws schrijvende “Maskieliem” (Aufklärer) te positief. Positief genoeg ook om een brug te slaan van dit Midden-Europa naar Rusland.
Het zou de Russische Haskala-beweging na veel horten en stoten voorbehouden blijven een positieve schakel te vormen in de ontwikkeling der nationale idee. Want het waren de Odessaër kring en vooral het literaire centrum in Wilna, die de stoot gaven tot een Hebreeuwse renaissance. Een wedergeboorte inderdaad van de oude taal, die sinds het midden der 18e eeuw weer was ontwaakt. Een taal, waarin wetenschap, bellettrie en algemene publicistiek zich als om strijd weer konden uiten en waarin een letterkunde kon opbloeien, die samen met de literatuur in het Jiddisj (dat de omgangstaal in het Oosten was gebleven) het geestelijk bezit der Joden kon verrijken. Het was in dit Russisch centrum, dat Abraham Mapu (1808-1867) zijn Ahawat Zion (De liefde voor Zion) schreef, de eerste Hebreeuwse roman, spelende in de regeringstijd van koning Chizkia en generaties lang de lievelingslectuur
55