het begin van onze historie in Europa - beleefde het Oosteuropese Jodendom de triumf van zijn ongeschonden volksbestaan. De Raad (Waad) van deze vier landen vormde een instantie, waarvan de invloed reikte tot in Amsterdam en andere grote centra in het Westen. Op alle gebieden - maatschappelijk zowel als religieus - drukte de Joodse leiding haar stempel. Dat hierdoor de conserverende kracht der Joodse traditie werd bevorderd laat zich gemakkelijk raden.
Het was daarom betreurenswaardig dat tegen het eind der 18e eeuw, toen de Poolse staat ten onder ging (“Poolse delingen’), ook deze organisatie in verval geraakte. Door Poolse regeringen toch al beschouwd als een gemakkelijk middel tot het innen van zware belastingen, ging de Joodse autonomie bovendien gebukt onder interne ondergangsverschijnselen als familieregeringen en hun al te autoritair gedragspatroon. Voeg daarbij de economische achteruitgang als gevolg van constante onderdrukking in de maatschappelijke verhoudingen — en ons is duidelijk dat omstreeks het eind der eeuw de situatie in het Joodse Polen er verre van rooskleurig uitzag.
Maar daarmee is ons verhaal eerst in zijn beslissende fase getreden voorzover wij ons nu gaan occuperen met de interne gedragslijn van deze Poolse Jood, wiens achtergronden een basis zouden vormen voor nieuwe Joodse in-houden. Ook in de beknopte balans die Dubnow van de Vier-landen-organi-satie opmaakt, beluisteren wij terecht een positief geluid.
“Ungeachtet all ihrer Schattenseiten ist indessen der alten Kahal-verfas-sung das hohe historische Verdienst zuzuerkennen, dasz sie die jüdischen Volksmassen als einen besonderen nationalen und kulturellen Organismus erhalten hat. Indem sie die Freiheit des Individuums beschränkte, rettete sie auf der anderen Seite die Freiheit und Eigenart der nationalen Gemeinschaft. Als Entschädigung für die Beschränkung seiner Gedanken- und Handlungsfreiheit bot sie dem jüdischen Menschen festen Rückhalt im sozialen Leben und moralische Befriedigung. Der von der christlichen Umwelt schwer bedrängte Jude fühlte sich in seiner Gemeinde und seinem Rathaus als Freier unter Freien; seine geistigen Interessen, die Thora und das Lehrhaus, waren es, die ihm Schutz und Zuflucht gewährten. Als Einzelner schwach und niedergedrückt, war er als Mitglied der Gemeinschaft stark und selbstbewuszt.”
Dit zou spoedig zijn illustratie vinden in de opkomst van een merkwaardige beweging. Omstreeks dezelfde tijd dat de gemeente-autonomie haar kritieke fase was ingegaan, stond een volksleider op, die de grote Joodse massa de weg zou wijzen naar nieuwe religieuze bezinning. Wij bedoelen Israël ben Eliëzer Baäl Schern Tov, in de gebruikelijke afkorting de Beseht genaamd. Hij leefde van 1700 tot 1764 en geldt als de stichter van het Chassi-disme, hoewel hijzelf nauwelijks iets op papier heeft gezet en wij zijn denk-
33