levensinstincten. Over Benjamins oriëntalisme als rechtstreekse loot van Joodse oorsprong is een monografie geschreven. Is het niet tragisch dat het Joodse vraagstuk omstreeks deze tijd begaafde Joden geen reële toekomstaspecten kon bieden als Jood? Romantische bespiegelingen van figuren als Heine en Disraeli — hoe hartstochtelijk ook beleden — ontberen iedere relatie tot een Joodse werkelijkheid. Hoeveel kansen verspeelde onze natie in dezelfde eeuw, die voor zovele volken op het continent van Europa leidde tot nationale eenheid en concentratie. Maar keren ook wij tot de - in dit geval: Engelse — realiteit terug!
Voor de eerste keer komt het probleem der Joden in het Engelse Parlement aan de orde, als in 1828 voor de Dissenters het formulier van de bur-gereed wordt gewijzigd in: “Ik zweer voor het aangezicht van de Almachtige, volgens het ware geloof van een Christen.” Het was bij die gelegenheid dat een voorstander van de Emancipatie der Joden, Lord Holland, tegen de formulering protesteerde, aangezien zij zich tegen de Joden richtte. Hem werd geantwoord dat het Parlement in het geheel niet de bedoeling had gehad in de toestand der Joden enige wijziging te brengen.
In de nu volgende jaren, vervuld van strijd voor de Emancipatie der Katholieken en Reform, werden intussen duidelijker geluiden vernomen met betrekking tot de gelijkstelling ook van Joden. In 1830 deed de liberaal Robert Grant in het Lagerhuis het voorstel alle in Engeland geboren Joden (de formulering is opmerkelijk) juridisch op één lijn te stellen met de geëmancipeerde Katholieken. Zijn voorstel stuitte op fel verzet van de conservatieven, tegen wie toen vooral de later als historicus beroemd geworden Lord Macaulay fulmineerde. Mede door zijn toedoen werd de omstreden wet in eerste lezing met 117 tegen 97 stemmen aangenomen.
Tussen de eerste en de tweede lezing werd echter een scherpe agitatie ingezet. De invloedrijke Times durfde schrijven dat de bedoelde wet de Emancipatie der Katholieken ad absurdum zou voeren, daar de Joden — als tenminste in hun tradities nog een glimpje van waarheid aanwezig mocht zijn - in ieder land buiten hun vaderland Palestina vreemdelingen moesten blijven. Het aloude argument!
Voor de toenmalige verhoudingen is het zeker niet oninteressant gewaar te worden dat de utopistische socialist Robert Owen voor de Joden in de bres sprong, terwijl de staatsman Robert Peel zich juist als tegenstander van de gelijkstelling deed kennen. Hoe dit ook zij, in tweede lezing werd het wetsvoorstel verworpen met 228 tegen 165 stemmen. En dit alles geschiedde in het jaar 1830, 34 jaar na het Emancipatiebesluit in Nederland.
In de komende jaren was vooral de actie van Macaulay van betekenis. Zijn essay over De Joden en het Staatsrecht behoort tot de klassieke voorbeelden van liberale opvattingen over het probleem der Joden in de vorige eeuw. Het
21