Van Israelieten tot Israeliers

Titel
Van Israelieten tot Israeliers

Jaar
1965

Overig
Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965

Pagina's
187



2. HET WESTEN TOT 1848

Ook voor de geschiedenis der Joden vormt het jaartal 1848 een caesuur, een snijpunt. Immers, mèt de opbloei van het Liberalisme als politiek systeem rijpt tegen het midden der eeuw in diverse landen het verlangen naar de gelijkstelling der Joden. Van binnen, maar ook van buiten.

Vóórdat wij het revolutiejaar hebben bereikt, zou echter op vele plaatsen het Joodse vraagstuk zich ongewoon scherp manifesteren. Ook in landen waar wij het niet zouden verwachten, ter illustratie van welke laatste woorden wij beginnen met Engeland. Na de verdrijving der Joden in 1290 was eerst door de activiteiten van de Amsterdamse Sefardische Rabbijn Me-nasseh ben Israël — tijdens Cromwell - aarzelend tot hun wedertoelating besloten (1656). Sedert de succesvolle discussies in White-Hall tussen de Lord Protector en de Rabbi waren tot het begin der 19e eeuw evenwel niet zo heel veel Joden in Engeland geïmmigreerd. Men telde daar omstreeks 1815 ongeveer 30.000, waarvan twee derden in Londen gevestigd waren.

Voor hen allen bestonden toen nog de beperkende bepalingen van de conservatieve Engelse staatsregeling. Het voor alle burgers bindende eed-formu-lier (Ik zweer “upon the true faith of a Christian”) beroofde ook de Joden van de meest essentiële burgerrechten. Tussen hen en de Engelsen stond als een onneembare barrière de Anglicaanse Staatskerk, waarvan de Joodse historicus Dubnow niet ten onrechte opmerkt dat zij misschien niet zo aggressief en strijdbaar leek als de Katholieke, doch nochtans in haar passieve taaiheid met niet minder koppigheid iedere anders gelovige (ook de anders gelovige Christen) het burgerrecht onthield.

Wilde de Jood doordringen tot het bestuur van stad en land, tot de advocatuur of de universiteit, dan stond hem als enige mogelijkheid de doop open. Hier denken wij aan mannen als de wereldberoemde econoom David Ricardo (afstammeling van een Sefardisch geslacht uit Amsterdam) en de schrijver Isaac Disraeli. De bekering van de laatste (1766-1848), die oorspronkelijk behoorde tot de vooraanstaande Sefardiem van Londen, zou voor de geschiedenis van het stroeve gastland gevolgen hebben. Zou Isaacs zoon Benjamin, als Benjamin Disraeli-Beaconsfield (1804-1881) niet de grondlegger van Engelands modern Imperium worden?

Zo opent dit laatste curieuze doopgeval ons ongemerkt weer de weg naar het hart van de vroeg-19e-eeuwse Joodse historie. Evenals Heinrich Heine blijft immers ook Disraeli gedurende geheel zijn leven gebonden aan Joodse

20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.