Na de afsluiting van de Talmoed beginnen de Joodse Middeleeuwen, die duren tot het tijdperk der Verlichting, die het begin zou inluiden van wat met een simplificatie genoemd wordt: de Emancipatie der Joden. De eeuw van deze Emancipatie vormt de vierde periode. Daarna komt met het politieke zionisme het vijfde tijdvak binnen onze gezichtskring, dat met de stichting van de Staat Israël is beëindigd. Daarna neemt de contemporaine Joodse geschiedenis een aanvang.
Ons schema ziet er dus als volgt uit:
Bijbelse tijd - Babylonische ballingschap (586 voor C).
Innerlijke consolidatie — afsluiting Babylonische Talmoed (500 na C). Joodse Middeleeuwen (500-1750).
Tijdperk der Emancipatie (1750-1880).
De nationale Renaissance (1880-1948).
Contemporaine Joodse Geschiedenis.
Nu wordt het ook duidelijk waarom de periode der Franse Revolutie van zo grote betekenis is geweest voor de geschiedenis der Joden, waarbij wij dan voorlopig uitsluitend het oog hebben op die in West-Europa. Want tussen ongeveer 1790 en 1815 voltrekt zich het proces van hun Emancipatie, vlot vertaald: van hun burgerlijke gelijkstelling met de “anderen”. Het is de tijd dat Gotthold Ephraim Lessing en zijn Joodse vriend Moses Mendelssohn elkander ontmoeten. Door het elimineren van godsdienstige vooroordelen en theologische dogmata zal een pad worden geëffend naar een verbroedering van alle mensen. “Alle Menschen werden Brüder.” Van zijn kant probeert de Duitse denker het Christendom te bevrijden van alle irrationele momenten; Mendelssohn zal zich inspannen voor de afschaffing van alle “mystieke en bijgelovige ceremoniën en gebruiken” van het Jodendom.
Zo zullen in de boeiende eeuw van “Aufklärung” op de basis van het verstand verscheidene Joden en niet-Joden elkander ontmoeten. De Jood wordt ontdekt “als Träger einer tiefen geistigen und sittlichen Kultur”, zoals het heet in een eigenlijk onvertaalbaar Duits, even onvertaalbaar als in wezen het begrip “Aufklärung”. Met deze laatste term benaderen wij ook de eigenaardige Berlijnse salons, waarin even later Mendelssohns dochters zullen schitteren naast figuren van Europese vermaardheid als Rahel Varnhagen.
Men doet er goed aan al deze ontmoetingen in de geestelijke sector voorlopig niet anders te zien dan als een verschijnsel dat beperkt bleef tot een zeer kleine, geselecteerde, geprivilegieerde kopgroep van intellectuelen en maatschappelijk geslaagden. Geestelijke kleinkinderen van hofjoden uit de 18e eeuw, wier bevoorrechte posities uitsluitend bepaald werden door hun financiële hulp aan vorsten (wij denken aan Jud Süsz).
10