Zukunft verschieben. Die Sammlung des A.J.C. umfaszte zunächst die Zahl von 150.000 Juden in der Armee und Marine, davon 140.000 nach Dienstzweigen, Rang usw. eingeordnet, und zwar 114.000 in der Armee, 13.500 in der Marine, 2200 bei den Marinetruppen und ungefähr 11.000 in nicht genau spezifizierten Dienstzweigen. Von den bei der Armee dienenden sind 24.200 in der Infanterie, 7642 in der Artillerie und 7884 beim Militärärztlichen Korps, 1234 bei der Kavallerie, 13.264 in anderen militärischen Abteilungen vermerkt.
Was den Rang anbetrifft, hat man bereits 7924 jüdische Oberoffiziere in der Armee, davon 32 Oberste, 39 Oberstleutnants, 340 Majore, 1201 Hauptleute, 4802 Leutnants festgestellt. In der Marine sind 433 Offiziere, darunter ein Konteradmiral, bei den Marinetruppen 54 Offiziere, darunter ein Brigadier, verzeichnet.”
Schijnt het dialectisch niet eigenaardig dat dit Amerikaanse Jodendom, dat - krachtens de historische evolutie der Verenigde Staten — geen Emancipatie kende, geen Emancipatie behoefde, toch gebruik maakt van dezelfde methoden als de Europese Joden om zijn posities te rechtvaardigen? Tegenover wie of wat?
Wij raken het vraagstuk van het scherpe antisemitisme in de States, waarvan de gevaren door onkritische (Joodse) waarnemers veelal worden opzij geschoven met de these, dat de Amerikaanse maatschappij nu eenmaal anders is. Dat de Jodenhaat van het “koude pogrom” dezelfde is als van alle eeuwen en van alle landen en van alle Joden en dat de structuur van deze maatschappij dit alleen nog maar accentueert, vindt moeilijk ingang. Toch beweerde Myrdel dat de Amerikaanse Jodenhaat voor 1940 als iets sterker moest worden beschouwd dan in het Duitsland van 1933. Presser heeft gelijk als hij in dit verband op twee symbolische figuren uit de Amerikaanse mythologie de vinger legt: Lindbergh, die beweerde dat de Joden de States in de oorlog hadden gedreven en Henry Ford! In Neurenberg erkende een van de Duitse hoofdschuldigen dat hij in de leer was geweest bij ... de Amerikaanse autofabrikant, wiens anti-Joodse hetze overigens geen speciale Amerikaanse facetten vertoonde.
Henry Fords “Internationale Jude” brengt ons naar het traditionele stamland van het Joodse vraagstuk: Duitsland, waar de verloren oorlog èn de daaruit resulterende crises èn de bestaande (ook religieus gekleurde) traditie het antisemitisme in een gevaarlijke hoek hadden gedreven. Ook daar waren ze nog steeds aan het tellen. Tegen de “Unstichhaltigkeit” van de beschuldigingen over Joodse “Drückebergerei”, produceerden de “Abwehrvereine” zielige cijfers — “nebbisj-statistieken” — over heldendaden van Joden... Of het zou helpen? Dat de nederlaag niet veel goeds beloofde, besefte iedere Jood - ook de meest geassimileerde.
113